Werkingsfunctie Veiligheidsfunctie - elco klockner EK01B.6 G-T Betriebsanleitung

Starten
Werkingsfunctie
Veiligheidsfunctie
Beschrijving van de functie
De regelthermostaat vraagt om
–
warmte
Het bevelprogramma van de kast
–
start als het contact van de
luchtpressostaat in ruststand staat
en als de gaspressostaat
onvoldoende gasdruk vermeldt.
De brandermotor draait.
–
Voorventilatietijd ongeveer 20s.
–
Gedurende de voorventilatietijd
Controle van de ventilatordruk.
–
Controle van de verbrandingskamer
–
voor het opsporen van vlamsignalen.
Na afloop van de voorventilatietijd:
Activering van de ontsteking
–
Openen van het elektromagnetische
–
hoofdventiel en het
elektromagnetische
veiligheidsventiel.
Starten van de brander.
–
Compact verdeelbuis
F4 Gaspressostaat
F6 Luchtpressostaat
Y13 Elektromagnetisch hoofdventiel
Y15 Elektromagnetisch veiligheidsventiel
1 Veiligheids-sluitventiel met
thermische activering (door de
gebruiker te leveren)
103.1Diafragma (alleen met CG10)
104 Gasdrukregelaar
106 Zeef
108 Manueel kwartslagventiel
119 Uitlaatdrukmeetnippel gas
119.1Drukmeetnippel lucht
Bewaking
De vlam wordt bewaakt door een
ionisatiesensor. De sensor is
geïsoleerd gemonteerd op de gaskop
en dringt in de vlam doorheen de
deflector. De sensor mag niet in
elektrisch contact zijn met geaarde
onderdelen.
Als er kortsluiting is tussen de sensor
en de massa van de brander, gaat de
brander in beveiliging.
Tijdens de werking van de brander
vormt zich een geïoniseerde zone in
de gasvlam. Door die zone vloeit een
gelijkgerichte stroom van de sensor
naar het aansluitstuk van de brander.
De stroomsterkte van de
ionisatiestroom moet ten minste gelijk
zijn aan 8µA.
0212 / 13 010 769C
Veiligheidsfunctie
Als zich geen enkele vlam vormt bij
–
het starten van de brander
(gasvoeding), valt de brander stil na
een beveiligingstijd van maximaal 3
seconden en het gasventiel gaat
dicht.
Als de vlam uitvalt tijdens de
–
werking, wordt de gasvoeding
onderbroken binnen één seconde en
de kast gaat in beveiliging.
Bij luchttekort gedurende de
–
voorventilatie, wordt de brander niet
in werking gesteld en een
beveiliging wordt actief.
In geval van luchttekort tijdens de
–
werking wordt eveneens een
beveiliging geactiveerd.
In geval van gastekort wordt de
–
brander niet in werking gesteld. In
geval van gastekort tijdens de
werking, gaat het gasventiel dicht en
de brander valt stil. Er volgt geen
beveiliging. Wanneer de gasdruk
opnieuw normaal wordt, start de
brander automatisch opnieuw.
Noot
In toepassing van de referentiële
verordening van toepassing op
verwarmingsinstallaties, moeten
ruimten waar brandkamers zijn
opgesteld, met een veiligheidsafsluiter
met thermische activering zijn uitgerust.
NL
21