Donkere laskleur
De wolfraamelektrode brandt
TIG
snel op
Onregelmatig lassen
Storing lasboog
Buitensporige prognoses
MIG
MAG
Boog instabiliteit
Kerndraad
Slecht lasuiterlijk
6
Onderhoud
WAARSCHUWING: Niet-professionals mogen het apparaat niet openen, omdat dit gevaarlijk kan zijn.
Haal voor elk onderhoud eerst de stekker uit het stopcontact.
6.1 Exploded view
Zie bijlage 1 aan het einde van dit document.
6.2 Handleiding voor interviews
1.
Demonteer het apparaat niet zonder kwalificatie, want dan kan het beschadigd raken.
2.
Zorg ervoor dat het apparaat uitgeschakeld is wanneer u het verplaatst.
3.
Blokkeer de ventilatoren niet en raak ze niet aan als het apparaat draait. Controleer de ventilatie voor elk
gebruik.
4.
Begin altijd met het lezen van de handleiding van je lasapparatuur.
5.
Reinig je lasapparatuur regelmatig om vuil, stof en metaalspatten te verwijderen die het apparaat kunnen
verstoppen. Gebruik een zachte borstel, perslucht of een stofzuiger om koelventilatoren, ventilatieopeningen
of filters schoon te maken.
6.
Inspecteer de laskabels regelmatig op schade en slijtage. Vervang kabels die tekenen van slijtage vertonen,
zoals rafelen of scheuren.
7.
Controleer regelmatig de staat van slijtage van verbruiksmaterialen zoals mondstukken, isolatoren,
contactbuizen, elektrodehouders en elektroden. Vervang beschadigde of versleten verbruiksmaterialen. Het
gebruik van beschadigde verbruiksmaterialen kan de kwaliteit van de lassen beïnvloeden.
8.
Controleer de druk van de gascilinder regelmatig. Vervang de gasfles als deze leeg of beschadigd is.
Controleer de drukregelaar regelmatig op lekkage (uiterlijk elk jaar). We raden aan om de drukregelaar elke
5 jaar na ingebruikname te vervangen.
9.
Als de lasapparatuur niet wordt gebruikt, moet deze worden opgeborgen op een schone, droge en veilige
plaats. Dek de apparatuur af om deze te beschermen tegen stof, vocht en andere omgevingsfactoren.
10. Controleer de specificaties van de uitgangsbedrading van het lasapparaat, de stevigheid ervan en de
afwezigheid van oxidatie op de kabelaansluitschroeven.
84
snel.
Lassnelheid verhogen ;
Verwijder de toorts niet onmiddellijk na het lassen;
Controleer de polariteit.
Slijp de wolfraamelektrode.
Verhoog de stroomsterkte.
Verhoog de inductie; Controleer of de voedingskabel correct is
aangesloten; Controleer of de gasstroom voldoende is; De afstand
tussen de lastoorts en het werkstuk mag niet te groot zijn.
Controleer of de diameter van het geleidende mondstuk overeenkomt
met de lasdraad; Controleer het mondstuk op metaalhechting.
Controleer of het gas is ingeschakeld; of het juiste gas wordt gebruikt;
of de gasstroom voldoende is.