Dual C 828 Bedienungsanleitung Seite 16

Plaatsen en uitnemen van de Cassette
Legt u de cassette zo in, dat de band naar onder wijst. Plaats
eerst de bovenzijde van de cassette en draai deze in vertikale zin
tot de cassette merkbaar op zijn goede plaats klikt (Fig. 2).
In elke willekeurige bedrijfstoestand kan de cassette direkt uit
de houder worden genomen, zonder eerst de stop-toets (10) te
bedienen. De beide infrarood verklikkers (4) en (8) zorgen
ervoor, dat de bandloop onmiddelijk wordt onderbroken.
De opname/weergave kop wordt hierbij eveneens onmiddelijk
verwijderd.
Na het uitnemen van de cassette blijven de gekozen bedrijfs-
functies start > (16) of < (14) gehandhaafd en zullen na opnieuw
inleggen van de cassette automatisch worden hervat.
De bedrijfsfunkties 'snel opspoelen'' pp (17) en "snel terug-
spoelen" 4 (12), evenals de start van de weergave met de toetsen
» (16) en « (14) kunnen direkt worden gekozen, zonder tussen-
tijdse bediening van de stop-toets (10).
Snel bandtransport
»» (17) Looprichting links — rechts
44 (12) Looprichting rechts — links
De functies "snel opspoelen'' pp en "snel terugspoelen" 44
dienen voor het omspoelen en terugvinden van bepaalde gedeel-
ten van een band.
Het apparaat schakelt uit aan het einde van de band,
De toetsen "snel орѕроеіеп" (17) en "snel terugspoelen' (12)
heffen de functies "start" (16), ''start''«(14), RECORD (19)
en PAUSE (21) automatisch op.
Start
Opname en weergave worden in elke gewenste bandloop richting
gestart met de toetsen » (16) en 4 (14). De startfunctie kan ook
voor het inleggen van de cassette worden gekozen, een voeler
registreert het inleggen van de cassette, waarna de bandloop in
werking wordt gesteld.
PAUSE
De toets PAUSE (21) dient ter onderbreking van opname en
weergave, gedurende kortere tijd.
De voordien gekozen bandloop richting blijft behouden, het-
geen door het periodiek oplichten van de bij de funktie-toets
behorende lichtdiode wordt aangeduid.
Door de toets » (16) or < (14) in te drukken wordt de bandloop
weer gestart.
Uitschakel-automaat
Het apparaat is uitgerust met een elektronische bandloopkon-
trole, die zeer snel de bandloop uitschakelt. Deze automaat
werkt onafhankelijk van de cassette en van schakel folies.
Meeluistercontrole over hoofdtelefoon
Bij weergave en opname kan aan de aansluitbus PHONES (3)
een stereo-hoofdtelefoon met een impedantie van 4 — 2000 Ohm
worden aangesloten.
Eigen cassette-opnamen
Aan de aanwijzingen voor de weergave van cassetten, hiervoor
beschreven, is voor het opnemen van banden nog het volgende
toe te voegen:
* Druk de bij de te gebruiken bandsoort behorende keuze-
toets (9), (11), (13) of (15) in.
* DOLBY NR (20) inschakelen, bij FM-radio opnamen
eveneens het MPX-filter (18) inschakelen.
* Teller (32) door indrukken van de toets RESET (31) op
"000" zetten.
Uitsturingsaanduiding
Peak Level indikator
De traagheidsvrije piek-waarde aanduiding maakt optimale
registraties van opnamen mogelijk.
De rode lichtdioden OVERLOAD LIMIT (25) en (26) zijn
gekoppeld aan de bandsoorten keuzeschakelaars (9), (11), (13)
en (15) en geven aan, tot hoever de gebruikte bandsoort kan
worden uitgestuurd.
De lichtdioden (26) werken bij gebruik en keuze van de band-
soorten Fe en Cr, de lichtdioden (25) bij gebruik en keuze van
de bandsoorten FeCr en Metal.
Voorbereiding en uitsturing van de bandopname
Druk hiertoe de toets RECORD (19) in. De funktie PAUSE
(21) wordt automatisch mee ingeschakeld. De bij de beide
toetsen behorende funktie-aanduidingen zullen dit overeen-
komstig aangeven.
De uitsturing van de band-opname regelt u in met de beide
regelaars RECORD LEVEL. Regelaar L (22) werkt voor het
linker kanaal; regelaar R (24) voor het rechter kanaal. De
juiste uitsturing kontroleert u met de reeks lichtdioden.
Een opname is optimaal uitgestuurd, wanneer bij de luidste pas-
sages in het programma de lichtdioden juist tot aan de door
een rode lichtaanduiding gemarkeerde grens oplichten.
Kortstondige overschijding van deze grens beinvloedt de op-
name nog niet nadelig.
Bij een te lage uitsturing wordt de dynamiek van de band niet
geheel benut. Bij een te hoge uitsturing bestaat het gevaar van
hoorbare vervorming bij de weergave.
Gebruik van het MPX-Filter
Het met de toets (18) inschakelbare multiplex-filter onder-
drukt bij opnamen van FM radio programma's storende hoge
frequenties. Drukt u hiertoe deze toets in, de werking wordt
aangeduid door de lichtdiode MPX FILTER (29). Bij opnamen
van grammofoonplaten, van een ander band-apparaat en bij
mikrofoon-opnamen is het doelmatig het mp x-filter in de stand
OFF te zetten.
Het starten van de opname
Door indrukken van de toets » (16) of « (14) start u de band-
loop, die nu registratie op de band zal toelaten.
Waar u bij de opname van de diverse signaalbronnen op moet
letten, kunt U in de volgende alinea's lezen.
Grammofoonplaten opnemen
Voor het aansluiten van een platenspeler heeft U de volgende
mogelijkheden:
1. Platenspeler en cassettedeck zijn aangesloten op een stereo-
versterker of -receiver. Schakel in dit geval de ingangskeuze-
schakelaar van de versterker op PHONO.
2. Voor directe aansluiting van een platenspeler gaat U als
volgt te werk:
Platenspelers, voorzien van een aansluitkabel met Cinch-
stekers, worden aangesloten op de bussen LINE INPUT
(zwart = rechter kanaal, wit = linker kanaal). Kabels met
DIN-steker worden aangesloten op REC/PB. Bij platenspelers
met een keramisch- of kristalelement kan dit rechtstreeks.
Bij een platenspeler met een magnetisch of een dynamisch
element is de voorversterker Dual TVV 47 nodig. Is de
platenspeler voorzien van Cinch-stekers, dan heeft u extra
de adapter Dual art. nr. 262 483 nodig.
Opname van radioprogramma's
Opnemen van een bandopnemer
Moet er van een spoelen- of cassetterecorder op Uw cassette-
deck een opname overgespeeld worden, dan is dat rechtstreeks
mogelijk met de bij uw cassettedeck meegeleverde aansluitkabel.
Deze wordt aangesloten op de ingang REC/PB en verbonden
met het andere bandapparaat, dat als programmabron dienst
17