Herunterladen Diese Seite drucken

Makita RM350D Betriebsanleitung Seite 107

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für RM350D:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 54
De rijafstand naar het startpunt voor maaien instellen
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Navigation preferen-
ces (Navigatievoorkeuren)] > [Departure position (Startpunt)]
Stel de afstand in die de robotmaaier moet wegrijden uit het laadsta-
tion voordat hij start met maaien. De robotmaaier rijd in eerste instan-
tie weg van het laadstation zonder te maaien en start vervolgens met
maaien na de afstand die hier is ingesteld.
Waarom is het noodzakelijk om eerst naar het
startpunt voor maaien te rijden?
Wanneer de robotmaaier wegrijdt van het laadstation, start hij niet
onmiddellijk met maaien, maar start het maaien pas nadat hij een
bepaalde afstand is weggereden uit het laadstation. Door een start-
punt voor maaien op enige afstand in te stellen, wordt voorkomen dat
werkgangen elkaar overlappen of beïnvloeden, en moeilijk toeganke-
lijke plekken efficiënter te bereiken zijn.
► Fig.38: 1. Laadstation 2. Startpunt voor maaien 3. Rijafstand
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het submenu wordt weergegeven.
3.
Selecteer [Departure position (Startpunt)].
Het invoerscherm wordt weergegeven.
4.
Gebruik het toetsenblok en voer de afstand in die de robotmaaier
moet wegrijden uit het laadstation voordat hij mag starten met maaien.
► Fig.39
OPMERKING: U kunt een startpunt invoeren op een afstand van 80
tot en met 300 cm.
OPMERKING: Als een waarde lager dan het instelbereik wordt
ingevoerd, wordt het bericht [Invalid input. (Ongeldige invoer.)]
weergegeven. Selecteer [OK] en druk daarna op de toets
invoerscherm wordt weer weergegeven.
OPMERKING: Als een waarde hoger dan het instelbereik
wordt ingevoerd, wordt deze automatisch vervangen door de
maximumwaarde.
5.
Druk op de toets
om de invoer te bevestigen.
Nadat het bericht [Saved successfully. (Opgeslagen.)] wordt weerge-
geven, drukt u op de toets
.
De manier van wegrijden uit het laadstation
selecteren
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Navigation pre-
ferences (Navigatievoorkeuren)] > [Mower departing points
(Startpunten van maaier)]
Stel in hoe de robotmaaier moet wegrijden uit het laadstation en moet
starten met maaien. U kunt de uitvoeringsprioriteit van maximaal vijf
verschillende manieren van wegrijden registreren en aanpassen, inclu-
sief het type draadsignaal dat moet worden gevolg en de afstand tot de
startpunten van de robotmaaier na het wegrijden uit het laadstation.
Vakkundig meerdere startpunten van de robotmaaier
combineren
Behalve direct na het wegrijden uit het laadstation te starten met maaien, kan
de robotmaaier ook over een bepaalde afstand wegrijden uit het laadstation
langs de begrenzingsdraad of begeleidingsdraad en daarna vanaf dat punt
starten met maaien. Door meerdere manieren van wegrijden te combineren
op basis van de vorm en indeling van het maaigebied, kunt u voorkomen
dat werkgangen elkaar overlappen of beïnvloeden, rechtstreeks rijden naar
plekken die moeilijk toegankelijk zijn met normale navigatie, en over het hele
gebied een gelijkmatige afwerking van het gazon krijgen.
► Fig.40: 1. Laadstation 2. Begrenzingsdraad 3. Begeleidingsdraad
4. Startpunten van de robotmaaier
KENNISGEVING: Koppel de robotmaaier in het laadstation
voordat u de manier van wegrijden instelt.
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het submenu wordt weergegeven.
3.
Selecteer [Mower departing points (Startpunten van maaier)].
Het menuselectiescherm wordt weergegeven.
-knop.
. Het
-knop.
107
NEDERLANDS
4.
Selecteer het nummer van het profiel waaronder de manier van
wegrijden moet worden geregistreerd.
► Fig.41: 1. Naar voren en naar links langs de begrenzingsdraad
2. Naar voren en naar rechts langs de begrenzingsdraad
3. Naar voren langs begeleidingsdraad 1 4. Naar voren
langs begeleidingsdraad 2
Het optiemenu wordt weergegeven.
5.
Gebruik het toetsenblok en voer de gewenste waarden in voor
de optievelden die op het scherm worden weergegeven.
Optie
Beschrijving
Wire to trace:
Selecteer het type draad dat de robotmaaier moet
(Te volgen lijn:)
volgen nadat hij is weggereden uit het laadstation.
Druk op de toetsen
draad weer te geven. Om direct na het wegrijden uit
het laadstation te starten met maaien zonder een
specifieke draad te volgen, selecteert u [--------].
Departure
Voer de afstand in die de robotmaaier moet wegrijden
position:
uit het laadstation voordat hij mag starten met maaien.
(Startpunt:)
U kunt een afstand van 0 tot en met 800 m invoeren.
Probability
Voer de waarschijnlijkheid in procenten in van het
(Waarschijnlijk-
uitvoeren van het ingestelde profiel.
heid)
► Fig.42: 1. Maximumwaarde van de waarschijnlijkheid die kan
worden ingevoerd
OPMERKING: De maximumwaarde van de waarschijnlijkheid die
kan worden ingevoerd voor elk profiel, wordt links naast het invoer-
veld van de waarschijnlijkheid weergegeven. Voer een waarde in
die gelijk is aan of lager is dan de weergegeven maximumwaarde.
Als een waarde hoger dan het bereik wordt ingevoerd, wordt deze
automatisch vervangen door de maximumwaarde.
6.
Selecteer [Test (Testen)] en voer een testnavigatie uit voordat u
de instellingen opslaat.
Volg het bericht dat wordt weergegeven op het scherm en voltooi de
testnavigatie.
Als u niet tevreden bent met de resultaten van de testnavigatie, ver-
andert u de instellingen.
OPMERKING: Om na de testnavigatie de instelling van de afstand
te registreren, slaat u het testrapport op door de instructies op
het scherm te volgen. Nadat het bericht [Saved successfully.
(Opgeslagen.)] wordt weergegeven, drukt u op de toets
registratie te voltooien. Nadat deze registratie voltooid is, keert het
scherm terug naar het menuselectiescherm.
OPMERKING: Na de testnavigatie stopt de robotmaaier automa-
tisch vlakbij het startpunt van de robotmaaier. Om de instellingen
opnieuw te maken of een nieuw profiel te registreren, koppelt u de
robotmaaier met de hand weer in het laadstation.
OPMERKING: Om de testnavigatie over te slaan, selecteert u
[Verify (Controleren)] en registreert u de instellingen.
Nadat het bericht [Saved successfully. (Opgeslagen.)] wordt weer-
gegeven, drukt u op de toets
7.
Herhaal de stappen (4) tot en met (6) om zo nodig maximaal vijf
profielen te registreren.
De uitrijhoeken van het laadstation instellen
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Navigation preferen-
ces (Navigatievoorkeuren)] > [Departure angles (Uitrijhoeken)]
Stel de uitrijhoeken in voor wanneer de robotmaaier direct na het
wegrijden uit het laadstation start met maaien. Ervanuit gaande dat
de oplaadaansluiting van de robotmaaier recht tegenover de oplaad-
contacten van het laadstation staat op 0° (12 uur), kunt u rechtsom
gezien twee uitrijbereiken instellen van 90° (3 uur) tot en met 270° (9
uur). U kunt de uitvoeringsprioriteit van elke uitrijhoek.
Wat is de 'waarschijnlijkheid' die de
uitvoeringsprioriteit bepaalt?
De waarschijnlijkheid verkregen bij het instellen van de manier van
wegrijden en uitrijhoeken uit het laadstation is een procentuele maat
van de kans dat de robotmaaier de bediening prioriteert op basis van
de ingestelde opties.
Bijvoorbeeld, als bij het instellen van de uitrijhoeken 25% en 75% zijn
ingevoerd als de waarschijnlijkheden voor de bereiken 1 en 2, is de
waarschijnlijkheid 25% dat de robotmaaier wegrijdt uit het laadstation
onder een willekeurige hoek binnen bereik 1.
► Fig.43: 1. Uitrijbereik 1 2. Uitrijbereik 2 3. Laadstation
/
om het gewenste type
om de
.

Werbung

loading