Herunterladen Diese Seite drucken

OSRAM POWERinvert PRO OEINVPAR6 Bedienungsanleitung Seite 18

Purer sinuswellenwechselrichter

Werbung

POWERinvert PRO | Pure Sine Wave Inverter
 Zuivere sinusinverter
De zuivere sinusinverter biedt een voeding van 230 V, wat nauw
aansluit bij de binnenlandse stroomvoorziening. Daardoor is deze
ideaal voor het voeden van gevoeligere apparatuur die mogelijk niet
compatibel is met traditionele gemodificeerde sinusinverters ('Mo-
dified Sine Wave', MSW). Veiligheid: In deze handleiding staat be-
langrijke informatie over de werking van dit product. Wanneer deze
instructies niet opgevolgd worden, kan dat leiden tot elektrische
schokken, brand of ernstige verwondingen. Er wordt geen aanspra-
kelijkheid aanvaard voor schade aan personen of eigendommen
veroorzaakt door het niet opvolgen van de handleiding. De instal-
latie dient te worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien.
Stel het apparaat niet bloot aan vocht of ontvlambare materialen.
Maak het apparaat niet open: kans op een elektrische schok. Instal-
latie en instellingen: Locatie: Deze inverter is slechts bedoeld voor
gebruik binnenshuis en dient geïnstalleerd te worden in een goed
geventileerde, koele, droge omgeving. Voorkom oververhitting door
op een plaats te installeren waar ventilatieopeningen niet geblok-
keerd kunnen worden. Laat 10 cm rondom de inverterbehuizing vrij
om voor voldoende ventilatie te zorgen. Installeer de inverter niet
in de buurt van brandstoftanks of in accu-compartimenten. Accu-
verbindingen: Verbind de inverter met de accu door middel van de
bijgeleverde accukabels en aansluitpunten. 1. Zorg dat de AAN/
UIT-schakelaar van de inverter in de stand UIT (O) staat. 2. Om de
aansluitingen van de inverter te beveiligen tegen kortsluiting, moe-
ten waar mogelijk beschermkapjes worden aangebracht. 3. Sluit
de zwarte kabel (-) aan op de zwarte aansluiting (-) aan de achter-
zijde van de inverter en op de zwarte aansluiting (-) van de accu. 4.
Sluit de rode kabel (+) aan op de rode aansluiting (+) aan de ach-
terzijde van de inverter en op de rode aansluiting (+) van de accu.
5. Voor een optimale beveiliging tegen kortsluiting is het raadzaam
een in serie geplaatste zekering (F 1) aan te brengen bij de pluspool
van de accu. OPGELET: Er kunnen vonken ontstaan bij het maken
van accu-aansluitingen, zorg ervoor dat er geen ontvlambare ma-
terialen aanwezig zijn. Als de kabels op een verkeerde manier op
de batterij aangesloten worden (omgekeerde polariteit), kan dit tot
schade aan het apparaat leiden. Dit valt niet onder de garantie.
Aardverbinding: Zorg ervoor dat de inverter geaard is door een
kabel van de inverter-aardingsbout
binnen in de installatie aan te sluiten (normaliter het voertuigchassis).
OPGELET: Bedien de inverter niet zonder deze met de grond te
verbinden, anders kan een foutconditie tot elektrisch schokgevaar
leiden. Montage op afstand LCD-scherm (modellen 1000/2000W):
Voor installaties waarbij de inverter mogelijk niet toegankelijk is, kan
het LCD-scherm uit de inverter verwijderd worden en op afstand
gemonteerd worden met behulp van de optionele LCD-frame-set
(RINVFRM). 1. Zorg dat de AAN/UIT-schakelaar van de inverter in
de stand UIT (O) staat. 2. Verwijder 2x schroeven die het LCD-scherm
op zijn plaats houden. 3. Trek het LCD-scherm naar voren en maak
de dataconnector los van de printplaat. 4. Sluit een verlengsnoer
van 6 meter aan op de printplaat. 5. Monteer de afdekplaat en
bevestig met 2x schroeven; er is een gleuf waardoor de kabel naar
buiten kan. 6. Bevestig het LCD-scherm in het montageframe met
behulp van 2x schroeven. 7. Bevestig het frame waar het scherm
vereist is en sluit een kabel van 6 meter op de achterkant aan.
8. Klik de eindplaten erop om schroefbevestigingen af te dekken.
9. Zet de AAN/UIT-schakelaar in de stand AAN (I). 10. De inverter
kan nu via het LCD-scherm op afstand bestuurd worden. Een LCD-
scherm toevoegen (600W-model): Er kan ook een LCD-scherm aan
modellen zonder deze functie toegevoegd worden, met behulp van
de optionele LCD-scherm en frame-set (OEINVLCD). 1. Sluit een
verlengsnoer van 6 meter aan op schermpoort J van de inverter.
2. Bevestig het frame waar het scherm vereist is en sluit een kabel
van 6 meter op de achterkant aan. 3. Klik de eindplaten erop om
schroefbevestigingen af te dekken. 4. Zet de AAN/UIT-schakelaar
in de stand AAN (I). 5. De inverter kan nu via het LCD-scherm op
afstand bestuurd worden. Belastingen waarvoor piekvermogen
vereist is: Het vermogen op de meeste elektrische apparaten is een
continu vermogen. Sommige apparaten hebben echter gedurende
een korte periode tot vijf keer dit vermogen nodig om op te kunnen
starten. Houd daar rekening mee tijdens het belasten van de inver-
ter om te voorkomen dat deze overbelast raakt. Houd er ook reke-
ning mee dat bij gebruik van een magnetronoven het elektrische
vermogen dat van de voeding gevraagd wordt ongeveer 50% hoger
18
op een geschikte aarding
ligt dan het werkelijke kookvermogen van de magnetron. Werking:
Inschakelen: 1. Zorg dat de AAN/UIT-schakelaar van de inverter
in de stand UIT (O) staat. 2. Sluit het te gebruiken apparaat aan
op de AC-uitgang op de inverter, nadat u hebt gecontroleerd of
dit apparaat het maximale uitgangsvermogen van de inverter niet
overschrijdt. 3. Zet de AAN/UIT-schakelaar in de stand AAN (I).
4. De voedingsindicator gaat groen branden en de AC-uitgang(en)
levert (leveren) stroom.
Bij modellen met een display wordt bovendien het LCD-scherm
ingeschakeld. LCD-display en indicatoren: Het LCD-display (indien
aanwezig) geeft aanvullende informatie bij het controleren en rege-
len van de voeding van de inverter. Informatiemodus: Er zijn verschil-
lende informatiemodi beschikbaar, die kunnen worden geselecteerd
door op de toetsen
te drukken om vooruit en achteruit door
de schermen te bladeren. DC-spanning: Beschikbare ingangsspan-
ning van de voedingsaccu. Gebruikte ingaande stroom van de accu
voor de voeding van het aangesloten apparaat. **Om de meting
van de ingaande stroomsterkte mogelijk te maken, moet de optio-
nele stroomsensor zijn aangesloten. AC-spanning: Door de AC-
uitgangen geleverde uitgangsspanning. Uitgangsvermogen: Door
de aangesloten apparatuur verbruikt uitgangsvermogen. Reste-
rende uren: Op basis van de actuele belasting geschatte tijd tot de
accu is ontladen. ***Om de berekening van de resterende uren
mogelijk te maken, moet de optionele stroomsensor zijn aangeslo-
ten. Setupmodus: De inverter kan worden ingesteld via de setup-
modus. Houd de toets
ingedrukt om de setupmodus te openen.
Druk op de toetsen
druk vervolgens op
. De geselecteerde instelling gaat dan knip-
peren. Voer de instelling uit met de toetsen
te bevestigen. Houd de toets
de informatiemodus.
Uitgangsspanning: Hiermee kan de AC-uitgangsspanning worden
ingesteld. Doe dit alleen als het gebruikte apparaat voor optimale
prestaties een andere spanning vereist. Laatste foutcode: Hiermee
kan de laatste foutcode worden weergegeven. Accucapaciteit:
Hiermee kan de capaciteit in Ah van de accu waarmee de inverter
wordt gevoed worden ingesteld. Deze waarde wordt gebruikt om,
mede aan de hand van signalen van de stroomsensor, de ingaande
stroom en het resterende aantal uren te berekenen. Indicatorfunc-
ties en foutcodes:
Power: Gaat groen branden om aan te geven
dat het apparaat is ingeschakeld en de AC-uitgang(en) stroom levert
(leveren).
Overbelasting: Gaat rood branden als het apparaat is
overbelast door een te hoge stroomsterkte of kortsluiting.
verhitting: Gaat geel branden als het apparaat oververhit raakt.
Geluidssignaal: Er klinkt een geluidssignaal als het apparaat wordt
uitgeschakeld vanwege een storing.
1)  Instelling; 2)  Standaard; 3)  Uitgangsspanning; 4)  RCD-test;
5)  Meest recente foutcode; 6)  Accucapaciteit; 7)  in stappen;
8) Energiebesparende modus; 9) Uitschakeling bij lage accuspanning;
1 0) Uitgangsfrequentie; 1 1) Foutcode; 1 2) Beschrijving; 1 3) Status
inverter; 1 4) Actie; 1 5) Normale werking; 1 6) Waarschuwing lage
accuspanning; 1 7) Controleer de accuspanning. Controleer of de
kabels niet loszitten. Beperk de belasting zodat de accu langer
meegaat. 1 8) Apparaat uitgeschakeld: lage accuspanning; 1 9) Scha-
kel de inverter uit, laad de accu op en schakel de inverter weer in.
2 0) Apparaat gestopt: hoge accuspanning; 2 1) Controleer of de
accu de juiste spanning levert voor de inverter: bijv. een 24V-accu
voor een 24V-inverter 2 2)  Apparaat gestopt: overbelasting;
2 3) Totale constante belasting overschreden. Piekstroom bij starten
overschreden. Storing door kortsluiting aangesloten apparaat.
2 4) Apparaat gestopt: oververhitting; 2 5) Controleer of de inverter
voldoende wordt geventileerd. Controleer de werking van de koel-
ventilatoren van de inverter. 2 6) RCD uitgeschakeld; 2 7) Controleer
of de inverter voldoende wordt geventileerd. Controleer de werking
van de koelventilatoren van de inverter. 2 8) Energiebesparende
modus; 2 9)  Spanning; 3 0)  Constante belasting (tot 12 uur);
3 1) Piekbelasting (tot 200 ms); 3 2) Uitgangsspanning; 3 3) Uitgangs-
frequentie; 3 4) Signaalbeeld uitgang; 3 5) Zuivere sinus; 3 6) Span-
ningsbereik ingang; 3 7) Stroomsterkte ingang; 3 8) Efficiency bij 75%
belasting (max.); 3 9) Stroomsterkte onbelast; 4 0) Stroomsterkte
energiebesparende modus; 4 1) RCD-uitschakelstroom; 4 2) Geluids-
signaal lage accuspanning; 4 3) Uitschakeling inverter bij lage ac-
cuspanning; 4 4)  Thermische beveiliging; 4 5)  USB-aansluiting;
4 6) Gewicht ; 4 7) Zekering
om het gewenste item te selecteren en
en druk op
ingedrukt om terug te keren naar
om
Over-

Werbung

loading