LightPro Tranformer + Timer/Sensor Bedienungsanleitung Seite 10

AANSLUITEN VAN DE LAAGSPANNINGSKABEL OP DE
TRANSFORMATOR
Kabel aansluiten op de transformator met behulp van een
12 volt Lightpro connector
Gebruik de connector 143A (male, type Y) om de
hoofdkabel op de transformator aan te sluiten. Plaats
het uiteinde van de kabel in de connector en draai de
connector stevig aan <Fig. D4>. Druk de kabelschoentjes
onder de aansluitingen op de transformator. Draai de
schroeven goed aan en zorg er voor dat er geen isolatie
tussen de aansluitingen zit <Fig. D5>.
Kabel strippen, kabelschoentjes aanbrengen en
aansluiten op transformator
Een andere mogelijkheid om de 12 volt kabel aan
te sluiten op de transformator is het gebruik van
kabelschoentjes. Strip ongeveer 10 mm isolatie van
de kabel, breng kabelschoentjes aan op de kabel en
knijp deze vast. Druk de kabelschoentjes onder de
aansluitingen op de transformator. Draai de schroeven
goed aan en zorg er voor dat er geen isolatie tussen de
aansluitingen zit
<Fig. F>.
Door een gestripte kabel zonder kabelschoentjes
aan te sluiten op de aansluitklemmen kan een slechte
verbinding ontstaan. Deze slechte verbinding kan warmte
ontwikkeling veroorzaken die de kabel of transformator
kan beschadigen.
Dopjes op einde kabel
Monteer afdekdopjes aan het einde van de kabel. Splits de
hoofdkabel aan het einde en monteer de dopjes <Fig. G>.
De verlichting brandt niet
Mocht na het inschakelen van de transformator (een
deel van) de verlichting niet branden doorloop dan de
volgende stappen:
1. Zet de transformator in de "On" stand, de verlichting
moet nu altijd branden.
2. Brandt de verlichting (deels) niet? Het kan zijn dat
de zekering de transformator heeft uitgeschakeld
bij kortsluiting of bij een te grote belasting. Zet de
zekering terug in de originele stand door de "Reset"
schakelaar in te drukken <Fig. A1>. Check ook alle
verbindingen goed.
3. Als de transformator in de ON stand goed functioneert
en (een deel van) de verlichting brandt niet als er
gebruik wordt gemaakt van de lichtsensor (stand
4H/6H/8H of Auto) controleer dan of de lichtsensor
goed functioneert en op een juiste locatie gemonteerd
is (zie paragraaf "locatie van de licht/donker sensor").
10