CONTROLE VAN HET GEREEDSCHAP
1
Controleer de schroeven aan de bo-
venkant van de motorbehuizing met de
grote inbussleutel en de schroeven aan
de onderkant met de kleine. Span zo
nodig aan. Controleer het gereedschap
op beschadigingen en roest. Laat be-
schadigd gereedschap repareren.
SMEERMIDDEL BIJVULLEN
1
Leg de hamer op zijn kant met de
afsluitschroef
6
naar boven gericht
Schroef de afsluitschroef los door
deze tegen de wijzers van de klok in te
draaien.
Opmerking: onvoldoende smering kan het
apparaat beschadigen
3
Vul het vet aan tot 50 g:
Vereist vet: PE-SF21 of vergelijkbaar.
BRENG DE BEITEL AAN
1
Laat de beitel
4
afkoelen voordat u hem
uit het apparaat haalt.
Opgelet! Gevaar voor risico op ver-
branding door heet gereedschap
Laat het gereedschap afkoelen en draag
beschermende handschoenen.
3
Beitel
4
met de inkeping naar boven in
de gereedschapshouder
3
plaatsen.
52
NL
BESCHERMINGSUITRUSTING
Draag geschikte beschermingsschoe-
nen, een veiligheidsbril, stofmasker,
gehoorbescherming en beschermende
handschoenen voordat u het apparaat
gebruikt.
2
Controleer het smeermiddelniveau. Vul
het smeermiddel bij voordat u het ap-
paraat voor de eerste keer gebruikt of
op indien het op een laag niveau is.
4
Schroef de afsluitschroef
6
en de af-
dichtring met de wijzers van de klok
mee vast. Controleer de dichtheid.
Opgelet! Gevaar voor uitglijden door
lekkend smeermiddel.
2
Trek de vergrendelingsbout
5
eruit en
draai deze 180°. Verwijder de beitel in-
dien hij is bevestigd.
4
Trek de vergrendelingsbout
5
eruit en
draai deze 180°. Controleer of de bei-
tel
4
los zit, maar er niet kan worden
uitgetrokken.
4x (9 Nm)
1
4x (4 Nm)
1
3
1
1
2
4
2
2
NL
53