Product-Overzicht; Bediening - F1 BC710 Originalbetriebsanleitung

NL
Produc t-over-
zicht
1. Display
2. Led ‚V / A / %'
3. Led ‚STD / EFB / AGM / GEL'
4. Knop TYPE
5. Knop ‚V / A / %'
6. Stroomkabel met stekker
7. Laadkabel (-) met klem (zwart)
8. Laadkabel (+) met klem (rood)
9. Led stroomverzorgings-modus
10. Knop stroomverzorgings-modus
11. Led Error
12. Led Charge
13. Led Full
14. Knop MODE
15. Leds
16. Handvat

Bediening

Voor het gebruik
Waarschuwing!
Zorg er voor het gebruik van het apparaat voor
dat u de gebruiksaanwijzing van de accu en van
het voertuig hebt gelezen en alle veiligheidsins-
tructies hebt begrepen.
•
Gebruik een veiligheidsbril en zuurbestendige
veiligheidshandschoenen.
•
Zorg voor voldoende ventilatie.
•
Maak de accupolen schoon. Als de accu ver-
wijderbare ontluchtingsdoppen heeft, vult u
elke accucel tot aan het door de accufabrikant
aanbevolen niveau met gedestilleerd water. Vul
ze niet tot boven het aanbevolen niveau.
•
Als de accu voor het opladen uit het voertuig
moet worden gehaald, maakt u altijd eerst de
geaarde aansluiting van de accu los. Zorg er
bovendien voor dat alle andere verbruikers in
het voertuig zijn uitgeschakeld.
•
Als de accu geen doppen heeft, handelt u
volgens de instructies van de fabrikant met
betrekking tot het opladen en de snelheid van
het opladen.
94 f1.mts-gruppe.com
Sluit het apparaat aan
6V 2A
12V 2A
12V 10A
Mode
1. Sluit de rode (+) laadkabel met klem (8) aan op
de positieve pool van de accu.
2. Sluit de zwarte (-) laadkabel met klem (7) aan
op de negatieve pool van de accu.
Opmerking:
De zwarte laadkabel kan ook op de carrosserie
van het voertuig worden aangesloten (neem
daarbij het instructieboekje van het voertuig in
acht!). Controleer of beide klemmen goed contact
maken en stevig vastzitten.
Waarschuwing!
Brandgevaar en kans op een elektrisch schok!
Sluit de oplader indien mogelijk zonder verleng-
kabel aan op een 230V-stopcontact. Gebruik bij
uitzondering een zo kort mogelijke 230V-verleng-
kabel die onbeschadigd en volledig afgerold is.
3. Steek de stekker van de oplader in een 230V-
stopcontact.
Op het display wordt de huidige accuspanning
getoond.
10 seconden na het opstarten begint de led
‚Charge' (12) te branden waarbij de laadspanning
standaard staat ingesteld op de laagste waarde.
Als de accu verkeerd is aangesloten, brandt de led
‚Error' (11). In dit geval de stekker van de oplader
eruit trekken en de accu en de aansluitingen cont-
roleren (zie ook ‚Storingen oplossen').
4. Controleer of de op de oplader ingestelde
laadspanning (6V of 12V) overeenkomt met
de aangesloten accu. Een te hoog ingestelde
laadspanning kan leiden tot beschadiging of
kapot gaan van de accu.
5. Tijdens het opladen kunt u door het herhaal-
delijk indrukken van de knop ‚V / A / %' (2)
de laadspanning, de laadtoestand in % en de
laadstroom selecteren (zie ‚Laadstroom').
V
A
%
V/A/%