De geheugenkaart is niet (correct) geplaatst.
►
Plaats de geheugenkaart of verwijder deze en plaats ze terug in de
sleuf (zie 'Geheugenkaart'). De kaart moet vastklikken.
De geheugenkaart is beschadigd.
►
Plaats een nieuwe geheugenkaart. Houd de kaart verwijderd van mag-
neten en elektromagnetische velden.
De dashcam kan niet worden ingeschakeld.
De accu is leeg.
►
Sluit de dashcam aan op een andere stroombron.
De dashcam reageert niet.
De software is gecrasht.
►
Steek een paperclip of iets dergelijks in de RESET (terugstellen)-ope-
ning (23) en houd deze ingedrukt om de dashcam opnieuw te starten.
De accu wordt niet opgeladen.
De motor of het apparaat waarop de dashcam is aangesloten, is uitgescha-
keld.
► Start de motor / schakel het apparaat in.
De autolader of USB-kabel is niet correct aangesloten.
► Corrigeer de verbinding. Steek de stekkers correct in de bussen.
De autolader of de USB-kabel is defect.
► Probeer een andere passende kabel.
Laden aan de contactdoos: de USB-netadapter is defect.
► Probeer een andere USB-netadapter.
NL
77