De installatie van de kit wordt uitgevoerd door een Technische Servicedienst van r of door vakbe-
kwaam personeel.
Houd voor een correcte installatie van de afstandsbediening rekening met het volgende:
- De afstandsbediening moet zo mogelijk aan een binnenmuur geïnstalleerd worden, waar geen warme
of koude buizen door lopen
- De afstandsbediening moet op ca. 1,5 m van de grond bevestigd worden
- De afstandsbediening moet niet geïnstalleerd worden in de buurt van deuren of ramen, kooktoestel-
len, verwarmingsradiatoren, ventilatorunits of in het algemeen op plaatsen waar de gemeten tempe-
raturen mogelijk beïnvloed worden.
Ga als volgt te werk om de afstandsbediening
aan de muur te bevestigen:
- Maak het bedieningspaneel (A) van de basis
(B) los door ter hoogte van het plastic lipje (C)
te drukken.
- Gebruik de basis (B) om de bevestigingspun-
ten op de muur af te tekenen
- Maak gaten in de muur (Ø 5 mm)
- Steek een driepolige kabel (D), met een door-
snee van 0,5 tot 1 mm
aansluiting van de afstandsbediening op de
verwarmingsketel door het gat (E)
b
Voor een goede werking moet het monta-
geoppervlak van de muur vlak zijn.
- Sluit de kabel die van de klemmen "15-16-17"
van de Masterkaart van de verwarmingsketel
komt aan op de klemmen "BUS-Com-24V" van
de connector (F).
De juiste plaatsing van de kabel wordt door
een sticker aangegeven.
- Bevestig de basis (B) aan de muur met behulp
van de bijgeleverde schroeven en pluggen
(G)
- Monteer het bedieningspaneel op de basis.
b
De maximale lengte van de verbinding tussen bedieningspaneel en verwarmingsketel bedraagt
100 m.
b
De aansluitkabel tussen bedieningspaneel en verwarmingsketel mag geen verbindingen hebben;
indien dit nodig mocht zijn, moeten ze afgedicht en op gepaste wijze afgeschermd worden.
b
Eventuele kanalen voor de aansluitkabel moeten gescheiden worden van de kabels die onder
spanning staan (230 Vac).
2
(niet bijgeleverd), voor
B
A
C
F
D
E
B
INSTALLATIE
G
25