Veiligheidsinstructies Voor De Aansluiting Op Het Stroomnet; Elektrische Aansluiting; Instelling Van De Eindposities - E-ast Line Bedienungsanleitung

5. Veiligheidsinstructies voor de aansluiting op het stroomnet

Bij alle werkzaamheden aan elektrische installaties bestaat er levensgevaar door elektrische schok.

De netaansluiting van de buismotor mogen uitsluitend door een erkende elektricien uitgevoerd worden.

Scheid alle polen van de toevoerkabel van het stroomnet en beveilig de kabels zodat de stroom niet opnieuw per ongeluk kan worden
ingeschakeld.

Controleer of het stroomcircuit spanningsloos.

Voer alle montage- en aansluitwerkzaamheden alleen in spanningsloze toestand uit.
Gevaar voor kortsluiting door beschadigde kabels
Leg de stroomvoerende kabels in de rolluikkast zodanig dat deze niet door bewegende onderdelen beschadigd kunnen worden..
Volgens DIN VDE 0700 moet bij vast geïnstalleerde apparten voor iedere fase een geschikte scheidingsvoorziening aanwezig zijn.
Mogelijke scheidingsvoorzieningen zijn, bijv. vermogensschakelaars (zekeringen) of aardlekschakelaars.
Gevaar voor kortsluiting door water bij verkeerde kabelgeleiding
Bij het leggen van de aansluitkabel moet u er op letten dat de kabel vanaf de aansluiting aan de motor nooit loodrecht naar boven gelegd wordt.
Anders kan condenswater eventueel via de kabel in de motor binnendringen. Vorm met de kabel een lus, waarvan het laagste punt onder de motor
ligt. Op die manier functioneert de lus als druiplijst. Het condenswater kan zo op een veilige manier buiten de gevaarlijke zones weglopen.

6. Elektrische aansluiting

De spanningstoevoer moet met de specificaties van de technische gegevens overeenstemmen.
Leid de aansluitkabel na het monteren van de motor in de daarvoor voorziene aftak- of schakeldoos.
In geval van inbouwmontage moet de aansluitkabel van de motor door een geschikte kabelgoot geleid worden. eet is verboden de
motoraansluitkabel in te bouwen zonder kabelgoot.
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een erkende elektricien uitgevoerd worden.
Aansluitkabel van de motor – Kleuren van de aders en hun betekenis
L1 = fase draairichting 1 (zwart)
L1 = fase draairichting 2 (bruin)
N = nulgeleider
PE = aardgeleider
De beide L1-geleiders kunnen telkens voor de beide draairichtingen gebruikt worden.
Voor het schakelen van de functies mogen uitsluitend de daarvoor geschikte schakelaars of drukknoppen gebruikt worden.
Voor de vast ingebouwde besturing kan bijvoorbeeld een hiervoor toegelaten eenpolige 2-wipschakelaar of -drukknop voor opwaartse en afwaartse
bewegingen gebruikt worden. De netkabel en de beide kabels van de motor moeten op de bijbehorende klemmen van de schakelaar aangesloten
worden - hier moet u de handleiding van de schakelaar raadplegen.

7. Instelling van de eindposities

Gebruik hiervoor uitsluitend een geschikte 4-aderige instelkabel met schakelaar voor het omhoog- en omlaag sturen - bijv. onze HR130001-E.
Om het gemak van alle functies met betrekking tot de instelling van de eindposities van de motor van het type ERE te kunnen gebruiken, is onze
instelkabel
HR130001-E (zie Afb. p. 7) vereist. De instelkabel is een optie en is niet in de levering inbegrepen!
Voorbeelden: de instelknop is omwille van de inbouwsituatie zeer moeilijk of niet toegankelijk, de rolluikkast is al gesloten en de eindposities zijn nog
niet of niet correct ingesteld.
In deze gevallen biedt de instelkabel HR130001-E u altijd een gemakkelijke en veilige toegang tot de instelfuncties van de
ERE motoren.
Belangrijk! - Laat de motor voor het monteren van het rolluikpantser eerst proefdraaien. Controleer of de motor in de gewenste
looprichtingen beweegt!
Als de looprichting van de motor niet overeenstemt met de gewenste looprichting, dan moeten de aansluitingen van de zwarte en de bruine aders
aan de schakelaar/instelkabel omgewisseld worden.
(blauw)
(groen/geel)
6