__RP62026_B2.book Seite 13 Sonntag, 6. Februar 2011 8:29 20
6.
Energie sparen
Dit apparaat voldoet een energie-efficiënteklasse A++. Om
een zo laag mogelijk energieverbruik te bereiken, volgt u
deze aanwijzingen op:
•
Zet het apparaat op een plaats met een laag mogelijke
omgevingstemperatuur, echter niet kouder dan +16 °C.
•
Zet het apparaat niet in de buurt neer van warmtebron-
nen, zoals bijv. een fornuis of een ander koelapparaat.
•
Vermijd directe zonnestraling.
•
Zorg steeds voor voldoende ventilatie rondom het appa-
raat. Houd de in deze handleiding aangegeven minimum-
afstanden aan.
•
Controleer met een vriesthermometer de temperatuur in
de binnenruimte. Als de temperatuur onder -18 °C daalt,
stelt u met de temperatuurregelaar 1 een lagere tempe-
ratuur in.
•
Gebruik de instelling SUPER alleen bij inbedrijfstelling,
alsmede 24 uur voor tot 24 uur na het invriezen van gro-
tere hoeveelheden verse levensmiddelen.
•
Ontdooi de vrieskast regelmatig. Een rijplaag verhoogt
het energieverbruik.
•
Verpak de levensmiddelen lucht- en waterdicht. Zo voor-
komt u extra rijpvorming.
•
Berg de levensmiddel in de vrieskast op voorzien van
aanduiding en overzichtelijk gesorteerd. Dat spaart tijd bij
het openen van de deur om er voedsel uit te halen.
•
Open de deur zo min mogelijk en zo kort mogelijk.
•
Laat warm eten voor het invriezen tot op kamertempera-
tuur afkoelen.
•
Een niet goed sluitende deurafdichting verhoogt het
energieverbruik. Controleer van tijd tot tijd of de deuraf-
dichting overal correct sluit.
7.
Rond om het invriezen
•
Na het ontdooien moeten bevroren levensmiddelen zo
snel mogelijk worden gegeten en mogen in geen geval
opnieuw worden ingevroren. Enige uitzondering: als u
rauwe ingrediënten na het ontdooien helemaal gaar
kookt, kunnen deze na het koken weer worden ingevro-
ren.
Opbergen van diepvriesproducten
•
Voor het opbergen van levensmiddelen die reeds inge-
vroren zijn kunt u zowel het bewaarvak 3 als de invries-
vakken 2 gebruiken.
•
Koop geen diepvriesproducten die een rijplaag hebben.
Dat betekent dat ze al eens zijn ontdooid.
•
Let erop dat diepvriesproducten tijdens het vervoer van
winkel naar huis niet ontdooien. Verpak ze bijv. in een
isolatietas en houd de tijd tot u de diepvriesproducten in
uw vrieskast legt zo kort mogelijk.
•
Houd u ook aan de aanwijzingen van de fabrikant wat be-
treft bewaartijd en ontdooivoorwaarden.
Invriezen van verse levensmiddelen
•
Om verse levensmiddelen in te vriezen legt u ze in de in-
vriesvakken 2. Als ze goed bevroren zijn kunnen ze in
een willekeurig vak worden opgeborgen.
•
Let er daarbij op dat de in te vriezen levensmiddelen el-
kaar of reeds ingevroren levensmiddelen niet aanraken.
•
De maximale hoeveeheid levensmiddelen die u binnen
24 uur met dit apparaat kunt invriezen bedraagt 4 kg.
•
Let bij de levensmiddelen die u wil invriezen op kwaliteit
en versheid.
•
Veel levensmiddelen zijn niet geschikt om in te vriezen,
bijv. druiven, citrusvruchten, bladsla, uien, knoflook, rau-
we aardappelen, radijsjes, tomaten, rauwe eieren in de
schaal.
•
Veel fruit- en groentesoorten (bijv. appelen, peren, perzi-
ken) moeten voor het invriezen kort in kokend water wor-
den geblancheerd.
•
Kruid spijzen lichtjes, omdat sommige kruiden bij het in-
vriezen hun smaak versterken of veranderen.
•
Verpak de levensmiddelen zorgvuldig in geschikte, dicht
afgesloten plastic zakjes of plastic doosjes, die lucht- en
vochtdicht zijn.
Vermijd lucht in de verpakking.
Op deze wijze blijven vitamines en kwaliteit van de le-
vensmiddelen het best bewaard.
•
Let op de hygiëne bij de voorbereiding van de levensmid-
delen.
•
Maak van de levensmiddelen voor het invriezen zulke
porties als u later wilt gebruiken. Dat maakt het gebruik
later makkelijker.
•
Met kleinere porties is snel invriezen mogelijk, hetgeen
belangrijk is voor de kwaliteit.
•
Schrijf op elke portie de datum, hoeveelheid en soort le-
vensmiddel.
•
Laat warme levensmiddelen voor het invriezen tot op ka-
mertemperatuur afkoelen.
•
Let erop dat de verse levensmiddelen de levensmiddelen
die reeds zijn ingevroren niet aanraken zodat deze niet
kunnen ontdooien.
•
Ontdooi de bevroren levensmiddelen langzaam. Vlees en
vis het best in de koelkast, alle andere levensmiddelen
op kamertemperatuur.
13
NL