DMX mode
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel op bepaalde signalen
reageert. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel "luistert" naar de signalen van de DMX
controller. De instelling van dit startadres gebeurt door middel van de DIP-schakelaars achteraan het toestel.
U kunt voor alle of een groep toestellen hetzelfde startadres instellen, of voor ieder toestel een apart adres.
Als u hetzelfde adres instelt, zullen alle toestellen "luisteren" naar 1 bepaald kanaal. De instellingen van 1 kanaal
wijzigen zal dus alle toestellen tegelijk beïnvloeden. Als u verschillende adressen instelt, zal ieder toestel naar een
ander kanaal "luisteren". De instellingen van 1 kanaal wijzigen zal dan slechts 1 toestel beïnvloeden.
Voor deze VDP250SC6, een 6-kanaals toestel, zult u het startadres van het eerste toestel op 1 moeten zetten, dat
van het tweede op 7 (1 + 6), het derde op 13 (7 + 6), enzovoort. U bepaalt het DMX startadres met de eerste negen
DIP-schakelaars. De codering is binair: DIP-schakelaar 1 heeft waarde 1, DIP-schakelaar 2 heeft waarde 2,
schakelaar 3 is 4, schakelaar 4 is 8, etc.
Bijvoorbeeld: als het startadres 95 moet zijn, is de instelling 111110100 (1+2+4+8+16+0+64+0+0=95).
De laatste DIP-schakelaar (10) is een keuzeschakelaar. In de ON-stand zal het toestel muziekgestuurd werken
d.m.v. de ingebouwde microfoon. In de OFF-stand zal het toestel DMX-gestuurd werken.
De LED naast de DIP-schakelaars toont de status van het DMX-signaal: als hij knippert, is er een DMX-signaal; als
hij niet oplicht is er geen DMX-signaal.
Kanaalconfiguratie
KANAAL 1: 14 kleuren + wit + sluiter
KANAAL 2: 14 gobo's + wit
KANAAL 3: strobo
KANAAL 4: pan
KANAAL 5: tilt
KANAAL 6: dimmen 0-100%
U kunt met de meegeleverde DMX-kabel meerdere toestellen aan elkaar koppelen voor synchrone werking.
6. Reiniging en onderhoud
1. Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen.
2. De behuizing, de lenzen, de montagebeugels en de montageplaats (bv. het plafond of het gebinte) mogen niet
vervormd zijn of aangepast worden (geen extra gaten in montagebeugels, aansluitingen niet verplaatsen etc.)
3. Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen en mogen niet onregelmatig bewegen.
4. De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel onderhouden door een geschoolde technicus.
5. Ontkoppel het toestel van het lichtnet voor u aan onderhoudswerkzaamheden begint.
6. Maak het toestel geregeld schoon met een vochtige, niet pluizende doek. Gebruik geen alcohol of solvent.
7. De gebruiker mag geen onderdelen vervangen, behalve de lamp en de zekering (zie "Installatie").
8. Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw plaatselijke verdeler.
7. Technische specificaties
Voeding
Verbruik
Zekering
Afmetingen
Totaal gewicht
Lamp
Max. omgevingstemperatuur
Lichtweerstand
Isolatieweerstand
Signaal
De informatie in deze handleiding kan te allen tijde worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
VDP250SC6
All manuals and user guides at all-guidesbox.com
max. 230VAC / 50Hz
max. 250W
F 5A, 250VAC (5 x 20mm) (bestelcode FF5N)
500 x 270 x 160mm
9kg
250W / 24V ELC GX5.3 [bestelcode LAMP250/24ELC (Philips)]
45°C
1.5kV
>2Mohm
internationale standaard DMX512
7
VELLEMAN