Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
De vaste aansluiting van een elektrisch apparaat op de stroomkring van een gebouw moet door
8)
een gekwalificeerde elektricien overeenkomstig de huidige elektriciteitsvoorschriften worden
uitgevoerd. Een onjuiste aansluiting kan ernstig letsel of overlijden veroorzaken.
C) BEDIENING
1) Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
2) Gebruik het apparaat niet op nat gras of als het regent.
3) Rijd met de grasmaaier nooit over het snoer. Tijdens het maaien moet het snoer altijd achter de
grasmaaier worden getrokken en altijd vanuit het gedeelte van het gras dat al is gemaaid. Gebruik de
snoerhaak op de manier die reeds in deze handleiding staat beschreven om te voorkomen dat het
snoer onverwacht loskomt. Zorg dat de stekker goed is aangebracht, maar duw deze niet te hard in
de aansluiting.
4) Trek de grasmaaier nooit aan het snoer en verwijder de stekker niet door aan het snoer te trekken.
Stel het snoer niet bloot aan warmtebronnen en laat het niet in contact komen met olie,
oplosmiddelen of scherpe voorwerpen.
5) Plaats uw voeten altijd stevig als u op een helling staat.
6) Zorg dat u loopt, nooit rent en laat uzelf niet door de grasmaaier meetrekken.
7) Maai verticaal over een helling, nooit omhoog en omlaag.
8) Wees uiterst voorzichtig als u op hellingen van richting verandert.
9) Maai niet op hellingen van meer dan 20 graden.
10) Wees uiterst voorzichtig als u de grasmaaier naar u toetrekt.
11) Stop het mes als de grasmaaier gekanteld moet worden wanneer u een andere ondergrond dan
gras oversteekt, en ook als u de grasmaaier verplaatst van en naar de te maaien plek.
12) Gebruik de grasmaaier nooit met defecte of ontbrekende beschermkappen of
veiligheidsvoorzieningen, zoals de steenafbuigplaat en/of grasbak.
13) Bij modellen met aandrijftractie moet de koppeling van de aandrijving worden ontkoppeld voordat
u de motor start.
14) Zet de motor voorzichtig volgens de instructies aan en houd uw voeten op ruime afstand van het
mes.
15) Kantel de grasmaaier niet als de motor wordt aangezet. Start de motor op een vlakke ondergrond
die vrij is van obstakels en hoog gras.
16) Plaats handen of voeten niet bij of onder draaiende delen. Blijf te allen tijde uit de buurt van de
afvoeropeningen.
17) De grasmaaier nooit oppakken of dragen als de motor draait.
18) Stop de motor en haal het snoer los
- voordat u werk uitvoert onder het maaipaneel of als u de vultrechter vrijmaakt;
- vóór controle, reiniging of werk aan de grasmaaier;
- nadat een vreemd voorwerp is geraakt (inspecteer de
grasmaaier op schade en voer een reparatie uit voordat u de grasmaaier weer opstart en gebruikt);
- als de grasmaaier afwijkend begint te trillen (controleer onmiddellijk en verwijder de oorzaak van de trilling);
- als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat;
- als u de grasmaaier vervoert.
19) Stop de motor
- altijd als u de grasbak verwijdert of verplaatst;
- voordat u de maaihoogte instelt.
20) Blijf tijdens het maaien altijd op veilige afstand van het roterende mes. Deze afstand komt overeen met
de lengte van de stang.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1) Houd alle moeren, bouten en schroeven aangedraaid om de veilige werking van het apparaat te
waarborgen. Geregeld onderhoud is van groot belang voor de veiligheid en voor het prestatieniveau.
2) Om het risico van brand te verminderen, moet de grasmaaier,
en vooral de motor, vrij zijn van gras, bladeren en overmatig smeervet. Laat bakken met tuinafval niet
in een ruimte staan.
3) Controleer de steenafbuigplaat en de grasbak geregeld op slijtage en achteruitgang.
4) Controleer de snoeren periodiek en vervang ze als ze beschadigd zijn of als de isolatielaag is
beschadigd. Raak een slecht geïsoleerd snoer nooit aan als dit nog op de netstroom is aangesloten.
Haal het snoer uit het stopcontact voordat u een handeling verricht.
Werbung
