Elektrische Installatie - Eldom Invest FV20060 Montage-, Betriebs- Und Wartungsanleitung

NL
AANSLUITEN VAN DE BOILER MET EEN
W A R M T E W I S S E L A A R O P D E
BIJVERWAMINGSINRICHTING
De uitlaten van de warmtewisselaars zijn aangeduid op het
desbetreffende etiket. Ze worden aangesloten op de alternatieve
bijverwarmingsbron in overeenstemming door de personen die
het ontwerp voor verwarming van het water in de boiler van de
alternatieve bijverwarmingsbron hebben opgemaakt. Om de
efficiëntie van de warmtewisselaar te verhogen, wordt
aangeraden de warmtedrager aan te drijven met een
circulatiepomp. Als koelvloeistof kan water worden gebruikt met
een afwijkend samenstelling en prestatiewaarden, maar binnen
de toegestane grenzen die zijn bepaald in de lokale regelgeving
met betrekking tot water of een speciaal voor dit doel
wateroplossing die niet agressief is tegen het materiaal van de
warmtewisselaar. De temperatuur van de warmtedrager mag niet
hoger zijn dan 85 °C en in zijn circuit moet een besturingseenheid
worden gemonteerd met een dergelijke temperatuurinstelling dat
die de activering van de thermoschakelaar van het elektrische
verwarmingstoestel niet toelaat tijdens de normale werking. De
druk van de warmtedrager in de warmtewisselaars mag niet hoger
oplopen dan de aangeraden bedrijfsdruk van de warmtewisselaar.
WAARSCHUWING! Het is verboden om afsluiters tegelijkertijd
aan de beide uitlaten (aan de invoer- en uitvoeruitlaat) van de
boiler aan te brengen. Wanneer de warmtewisselaar van de
boiler tijdelijk niet zal worden gebruikt en deze niet aangesloten
is op de alternatieve warmtebron, dient deze met een oplossing
van propyleenglycol, geschikt voorverwarmingssystemen,
gevuld te worden.
Wanneer het waterreservoir volledig of deels leeg is, is de
circulatie van warmtedrager door de warmtewisselaar van de
boiler VERBODEN.
Het aansluiten van de boiler met de warmtewisselaar op de
aanvullende warmtebron dient te worden uitgevoerd slechts door
gekwalificeerde technici, gespecialiseerd op dit vakgebied en in
overeenstemming met het door hen opgemaakte ontwerp.
A A N S L U I T E N VA N D E B O I L E R O P D E

ELEKTRISCHE INSTALLATIE

WAARSCHUWING! Sluit de boiler niet aan op de elektrische
installatie voordat u zeker bent dat het waterreservoir vol met
water is! Controleer!
De boiler is een toestel met een bescherming tegen elektrische
schokken „Klas I".
De eenfasige boilers worden aangesloten op een eenfasige 230
V~ driedraads elektrische installatie volgens het elektrische
schema van afb. 5.
De driefasige boilers worden aangesloten op een driefasige 400V
3N~ vijfdraads elektrische installatie volgens het elektrische
schema van afb. 6. (schema „ster", „Y")
Alle uiteinden van de geleiders/kabels van het elektrische circuit
van het toestel moeten correct worden aangesloten op het
elektrische hoofdschakelbord, op de aanvullende inrichting en op
het koppelpunt van de boiler met de elektrische installatie. De
beschermende geleider van de installatie moet nergens worden
onderbroken op zijn weg van het toestel naar het
hoofdschakelbord. De dwarsdoorsnede van elk van de geleiders
van de voedingskabel (fase, nul en aarde) moet ten minste 2,5
mm2 bij elektrisch vermogen tot 9 kW en 4-6 mm2 bij elektrisch
vermogen 12 kW. De beschermende geleider wordt VERPLICHT
aangesloten aan de klem of stud gemarkeerd met tekens dat ze
geaard is. In elk circuit, op elke fase moet een zekering 16А
gemonteerd worden bij elektrisch vermogen 9 kW en een
zekerheid 25A bij elektrisch vermogen 12 kW. De elektrische
installatie waarop de boiler worden geïnstalleerd, moet zijn
gebouwd in overeenstemming met de geldende regelgeving.
De boilers zonder elektrische deel moeten absoluut verplicht
geaard zijn, omdat men aanvullende elektrische inrichtingen kan
monteren die de stroom van warmtemiddel door hun serpentines
controleren.
Om de voedingskabel op de elektrische ingangsklemmen van de
boiler te monteren moet men het deksel van kunststof verwijderen.
Na het aansluiten van de boiler moet het deksel terug op zijn plaats
worden gelegen. Met betrekking tot de elektrische aansluiting
moet men bijzondere aandacht besteden aan de geleiders van de
interne elektrische en beschermingskoppelingen van de boiler die
niet losgekoppeld moeten worden en de capillaire pijpen van de
thermostaten en thermoschakelaren moeten beschermd worden
tegen buigen of breken.
WAARSCHUWING! Het is VERPLICHT in het elektrische
circuit naar de boiler een inrichting te installeren die bij
overspanningscategorie III een volledige ontkoppeling van alle
polen biedt. De geleiders van het circuit tussen de inrichting en
de elektrische ingangsklemmen van de boiler mogen niet
worden onderbroken door een andere zekering.
WAARSCHUWING! Het niet naleven van de vereisten voor het
aansluiten op de elektrische installatie zal de veiligheid van het
toestel verminderen en het gebruik van het toestel zal in dat
geval verboden zijn. Schade die voortkomt uit het niet naleven
van de vereisten voor het elektrisch aansluiten van het toestel,
worden niet gedekt door de garantie van de fabrikant en de
verkoper, en zijn voor rekening van de gebruiker.
Het aansluiten van de boiler op de elektrische installatie en de
controle op de juiste werking van het toestel mag slechts worden
uitgevoerd door specialisten.
GEBRUIK VAN DE BOILER
De juist gemonteerde en aangesloten op de water- en
elektriciteitsinstallatie boiler moet in bedrijf worden gesteld pas na
men zijn goede werking heeft getest. De installatie en de controle
op de functionering van het toestel is geen garantieverplichting
van de verkoper en/of fabrikant.
Sluit de boiler niet aan op de elektrische installatie voordat u zeker
bent dat het waterreservoir vol met water is! CONTROLEER!
WAARSCHUWING! Schakel het toestel niet aan wanneer u
vermoedt dat het water in het waterreservoir bevroren is! Dit zal
ernstige schade aan uw toestel tot gevolg hebben.
De eenfasige boilers worden ingeschakeld in werkmodus door
het drukken van de opgelichte deel van de knop gemarkeerd met
„I". Door middel van de draaiknop wordt de gewenste temperatuur
van het water ingesteld. Het branden van de schakelaar toont de
aan-stand: de boiler functioneert en het water wordt verwarmd, en
het uitgaan van het licht van de schakelaar –het water heeft de
ingestelde temperatuur bereikt en de verwarmingsunit is
uitgeschakeld. Het uitschakelen van de werkmodus geschiedt
door het indrukken van het andere einde van de knop, gemarkeerd
met „0".
Op de schaalverdeling rondom de thermostaat draaiknop is een
ECO stand. Wanneer de wijzer van de knop ter hoogte van de
markering eco bevindt, wordt het water naar een optimale
temperatuur verwarmd voor gereduceerd warmteverlies met een
lager energieverbruik. Dit met inachtname van voldoende
verwarming van het water voor normaal huishoudelijk gebruik.
Indien een groter volume van verhit water nodig is, is het
aangeraden om de thermostaat knop in de klokrichting maximum
36
NL