Zaagkettingspanning controleren
Hoe langer de zaagketting gebruikt wordt,
hoe meer ze uitrekt.
GEVAAR
Levensgevaar door afgescheurde zaagket-
ting Controleer voor het werk altijd de zaag-
kettingspanning.
De zaagketting moet bij stilstand een beet-
je doorhangen.
Correcte afstand tot de zaagrail: 1,3 mm
Corrigeer de zaagkettingspanning indien
nodig:
Stel de zaagkettingspanning in met het
instelwiel.
Controleer de zaagkettingspanning tij-
dens het instellen.
Stel de zaagkettingspanning altijd cor-
rect in.
LET OP
Beschadigingsgevaar van de zaagketting
en de zaagrail door verhoogde slijtage!
Span de zaagketting niet te sterk aan.
OPMERKING
Als de zaagketting niet meer met het instel-
wiel kan worden bijgesteld, moet de zaag-
rail versteld of de zaagketting vervangen
worden (zie hoofdstuk „Verzorging en on-
derhoud).
82
OPMERKING
Gebruik enkel volledig opgeladen batterij-
en.
LET OP
Beschadigingsgevaar van de zaagketting
en de batterij Controleer de batterij-opna-
me en de contacten voor het aanbrengen
op verontreiniging en reinig ze indien no-
dig.
Schuif de batterij in de opname tot ze
hoorbaar vastklikt.
Batterij wegnemen
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar! Verwijder bij werkon-
derbrekingen en onderhouds-/verzorgings-
werkzaamheden altijd het batterijpak uit het
apparaat.
Druk de ontgrendelingsknop in.
Neem de batterij uit het apparaat.
– 8
NL
Accu plaatsen