Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Kärcher CNS 18-30 Battery Bedienungsanleitung Seite 59

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für CNS 18-30 Battery:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Werking
Algemene bediening
1. De boom en de takken op schade, zoals bijv. verrot-
ting, onderzoeken.
Bij beschadigde of rotte takken advies bij een pro-
fessionele boomverzorger inwinnen.
2. De kettingbeveiliging verwijderen.
3. Het apparaat met beide handen vasthouden.
Apparaat inschakelen
1. De handbescherming / hendel kettingrem in de rich-
ting van de greep trekken.
Afbeelding L
De kettingrem wordt gelost.
2. De ontgrendelingsknop apparaatschakelaar indruk-
ken.
Afbeelding M
3. De apparaatschakelaar indrukken.
Het apparaat start.
Werking onderbreken
1. De apparaatschakelaar loslaten.
Het apparaat stopt.
2. De handbescherming / hendel kettingrem in de rich-
ting van de geleidingsrail drukken.
Afbeelding N
De kettingrem wordt vastgezet en de zaagketting
geblokkeerd.
3. De accupack uit het apparaat verwijderen (zie
hoofdstuk Accupack verwijderen).
Werktechnieken
Werkpositie
GEVAAR
Ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag
Levensgevaar door snijwonden
Vóór het zagen de snede plannen en gevaren herken-
nen.
De kettingzaag altijd stevig en met beide handen vast-
houden.
 De kettingzaag niet centraal voor het lichaam lei-
den.
Afbeelding O
 De kettingzaag naast het lichaam houden, zodat li-
chaamsdelen niet in het bewegingsbereik van de
kettingzaag komen.
 Zoveel mogelijk afstand van het te zagen materiaal
houden.
 Nooit op een ladder of in een boom staand werken.
 Nooit op onstabiele locaties werken.
Intrekken/terugslag
GEVAAR
Ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag
Levensgevaar door snijwonden
Vóór het zagen de snede plannen en gevaren herken-
nen.
De kettingzaag altijd stevig en met beide handen vast-
houden.
Bij het intrekken en bij een terugslag gaat het om een ef-
fect dat in principe tegengesteld is aan de looprichting
van de ketting op het gezaagde materiaal.
Afbeelding P
Intrekken
1
Terugslag
2
Als bij het zagen met de onderkant van de geleidingsrail
- bovenhands zagen - de kettingzaag klemt of een vast
voorwerp in het hout raakt, kan de kettingzaag schoks-
gewijs naar het zaagmateriaal worden getrokken.
 Om het intrekken te vermijden, de klauwstop altijd
veilig aanbrengen.
Als bij het zagen met de bovenkant van de geleidingsrail
- onderhands zagen - de zaagketting klemt of een vast
voorwerp in het hout raakt, dan kan de kettingzaag in de
richting van de gebruiker teruggeslagen worden.
 Om een terugslag te vermijden:
 De bovenkant van de geleidingsrail niet inklem-
men.
 De geleidingsrail tijdens het zagen niet verdraai-
en.
GEVAAR
Ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag
Levensgevaar door snijwonden
Vóór het zagen de snede plannen en gevaren herken-
nen.
De kettingzaag altijd stevig en met beide handen vast-
houden.
Bij een terugslag wordt de kettingzaag plots en oncon-
troleerbaar in de richting van de gebruiker geslingerd.
Een terugslag ontstaat als bijv. de zaagketting in het bo-
venste bereik van de zaagrailpunt per ongeluk een hin-
dernis raakt of ingeklemd wordt.
Afbeelding Q
 De kettingzaag altijd zo vasthouden dat aan de te-
rugslagkrachten weerstaan kan worden. De ketting-
zaag niet loslaten.
 Bij het zagen niet te ver naar voren buigen.
 De kettingzaag niet boven schouderhoogte houden.
 Altijd wachten tot de ketting zijn maximaal toerental
bereikt heeft en met volgas zagen.
 Niet met de zaagrailpunt zagen.
 De geleidingsrail alleen met uiterst voorzichtig in
een begonnen snede inbrengen.
 Op de positie van de stam letten en op krachten die
de snijspleet sluiten en de zaagketting kunnen in-
klemmen.
 Bij het verwijderen van takken nooit meerdere tak-
ken tegelijk zagen.
 Alleen met scherpe en juist gespannen ketting wer-
ken.
 Een ketting met gering terugslaggevaar en een ge-
leidingsrail met kleine railkop gebruiken.
Valrichting en terugtrektraject om terug te trekken
GEVAAR
Vallende boom
Levensgevaar
Het kappen van bomen mag alleen door hiervoor opge-
leide personen worden uitgevoerd.
Bij het plannen van de valrichting het volgende in acht
nemen:
 De afstand tot de volgende werkplek moet minstens
2,5 boomlengtes bedragen.
 Geen bomen vellen bij sterke wind.
De boom kan ongecontroleerd vallen.
 Valrichting aan de hand van boomgroei, omstandig-
heden op het terrein (helling) en weersomstandig-
heden vastleggen.
Nederlands
Terugslag
plannen
59

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Inhaltsverzeichnis