Afb. !
* Niet bij alle modellen.
1–4
Bedieningselementen
5
Verlichting (LED)
6
Glasplaat
7
Dooiwaterafvoergootje
8
Groentelade met
vochtigheidsregelaar
9
Schroefvoetjes
10*
Boter en kaasvak
11*
Eierrekje
12
Voorraadvak in de deur
13
Vak voor grote flessen
Bedieningselementen
Afb. "
1
Toets Aan/Uit
Om het apparaat in en uit
te schakelen.
2
Temperature display
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen
in de koelruimte in °C.
3
Indicatie super
Brandt wanneer het superkoelen
actief is.
4
Temperatuurinsteltoets
Met deze toets wordt de
temperatuur ingesteld.
Apparaat inschakelen
Afb. "
Het apparaat met de toets
Aan/Uit 1 inschakelen.
De temperatuurindicatie 2 toont de
ingestelde temperatuur.
Het apparaat begint te koelen. De
verlichting is ingeschakeld wanneer
de deur open is.
Wij adviseren een temperatuurinstelling
van +4 °C voor de koelruimte.
Bewaar gevoelige levensmiddelen niet
warmer dan +4 °C.
Aanwijzingen bij het gebruik
Terwijl de koelmachine loopt, vormen
■
zich dooiwaterdruppels of een laagje
rijp op de achterwand van de koel-
ruimte. U hoeft de dooiwaterdruppels
niet af te wissen of de rijp af te schra-
pen. De achterwand wordt automa-
tisch ontdooid. Het smeltwater wordt
in de smeltwatergoot opgevangen en
naar de koelmachine geleid, waar het
wordt verdampt.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan zich
■
condenswater vormen in de koel-
ruimte, vooral op glazen legplateaus.
Als dit het geval is, dient u de levens-
middelen verpakt te bewaren en een
lagere koelruimtetemperatuur te kie-
zen.
nl
71