b) Controleer het oliekanaal in de geleider en zorg
dat het schoon is. Maak schoon indien nodig.
c) Controleer of het neuswiel van het zaagblad
soepel draait en of de smeeropening van het
tandwielpunt van de geleider open is. Maak
schoon en smeer indien nodig.
4. Als de zaagketting niet correct wordt gesmeerd
nadat u bovenstaande stappen hebt uitgevoerd,
neem dan contact op met uw servicedealer.
Het kettingaandrijfwiel controleren
•
Controleer het kettingaandrijfwiel op slijtage.
Vervang het kettingaandrijfwiel indien nodig.
•
Het kettingaandrijfwiel moet vervangen worden
telkens wanneer u de zaagketting vervangt. De
holle zijde van de grote onderlegringen (A) moet in
de richting van het aandrijfkettingwiel (B) wijzen.
A
B
1155 - 005 - 29.06.2020
Snijuitrusting controleren
1. Controleer op scheurtjes in klinknagels en schakels
en op losse schakels. Vervang indien nodig.
2. Controleer of de zaagketting eenvoudig te buigen
is. Vervang de zaagketting wanneer deze
onbuigzaam is.
3. Vergelijk de zaagketting met een nieuwe om te
bepalen of de klinknagels en schakels versleten
zijn.
4. Vervang de zaagketting wanneer het langste deel
van de zaagtand kleiner dan 4 mm/0,16 inch is.
Vervang de zaagketting ook als er scheurtjes in de
zaagtanden zitten.
De geleider controleren
1. Controleer of het oliekanaal niet verstopt is. Reinig
indien nodig.
2. Controleer de randen van de geleider op bramen.
Verwijder bramen met een vijl.
3. Reinig de groef in het zaagblad.
73