Gedraag u als volgt om uzelf zo weinig mogelijk bloot te stellen aan elektromagnetische
velden (EMF):
Laat uw lichaam niet tussen de laskabels in komen. Houd beide laskabels aan dezelfde
kant van uw lichaam.
Vlecht indien mogelijk de laskabels in elkaar en zet ze vast met plakband.
Draai de laskabels niet rond uw lichaam.
Maak de massakabel op het werkstuk zo dicht mogelijk bij het laspunt vast.
Hang het lasapparaat niet aan uw lichaam terwijl u last.
Houd uw hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van het lascircuit. Werk niet in de
buurt van, zittend op of leunend tegen het lasapparaat. Minimum afstand: Fig 7 Da =
cm 50; Db = cm.20.
Klasse A apparatuur
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in een professionele en industriële omgeving.
In woonomgevingen en omgevingen die aangesloten zijn op een openbaar
laagspanningsnet voor woningen kunnen er problemen zijn met de elektromagnetische
compatibiliteit wegens geleide of uitgestraalde storingen.
Lassen onder gevaarlijke omstandigheden
Indoen u moet lassen onder omstandigheden met een verhoogd risico voor elektrische
ontladingen, verstikking, in nabijheid van ontvlambare of ontplofbare materialen
dan moet u er voor zorgen dat een ervaren en verantwoordelijk vakman eerst de
omstandigheden evalueert. Verzeker u ervan dat er personeel aanwezig is dat opgeleid
is om in noodgevallen op te treden. Gebruik de technische beschermingsmiddelen
voorgeschreven in 5.10; A.7; A.9 van de technische specificatie IEC of CLC/TS 62081.
Indien u moet werken in van de grond verheven posities, moet u steeds een veilig
platform gebruiken.
Bijkomende waarschuwingen
Het gebruiken van het ponsapparaat voor andere doeleinden dan die zijn beoogd
(weerstandslassen) is gevaarlijk.
Plaats het lasapparaat op een vlak oppervlak dat stabiel is en vermijd dat het kan
bewegen. De positie moet inspectie toelaten, maar de vonken van het lasproces mogen
niet hinderen.
Hijs het lasapparaat niet op. Hijssystemen zijn niet voorzien.
Gebruik geen kabels met beschadigde isolering of met losse aansluitingen.
Beschrijving van het lasapparaat
Mobiele
installatie
voor
weerstandslassen
microprocessorregeling.
Maakt de uitvoering van een aantal warmbewerkingen
en puntbewerkingen op platen mogelijk, met name in garages en in sectoren met
soortgelijke bewerkingen.
Hoofdorganen Fig.1 Mod.1, 3
C)
Toename/afname tijd
E)
Signaleert dat de thermische beveiliging is doorgeslagen (reset zichzelf automatisch).
F)
Display tijd
G)
STANDBY/ON-schakelaar.
G1)
Controlelampje voor STANDBY/ON
Hoofdorganen Fig.1 Mod.2, 4
A)
Functie-toolkeuzeschakelaar.
B)
Omschakelaar tijd/vermogen op display.
C)
Toename/afname tijd of vermogen
D1)
Studder.
D2)
Plaatverhitter.
D3)
Repareren
E)
Signaleert dat de thermische beveiliging is doorgeslagen (reset zichzelf automatisch).
B1)
Signaleert de tijd op het display.
B2)
Signaleert het vermogen op het display.
F)
Display tijd/vermogen
G)
ON/OFF-schakelaa.
Technische gegevens
Het typeplaatje ligt op het lasapparaat. De Fig.2 is een voorbeeld van het plaatje.
A) Naam en adres van de fabrikant.
E) Europese referentienorm voor de constructie en veiligheid van lasinstallaties
B) Symbool van geleverde stroom: wisselstroom / frequentie.
Minimum en maximum nullastspanning (open lascircuit).
U20
I2cc (min imp) Stroom dat het lasapparaat uitgeeft (minimale impedantie).
I2cc (max imp) Stroom dat het lasapparaat uitgeeft (maximale impedantie).
Stroom dat het lasapparaat uitgeeft (lasactiviteit 100%).
I2p
C) Benodigde voeding: 1˜ driefase wisselspanning; frequentie.
Voedingsspanning.
U1N
Iinstallatievermogen (lasactiviteit 100%).
Sp
installatievermogen (lasactiviteit 50%).
S50
Mass Gewicht
D) Serienummer.
L) Veiligheidssymbolen: Lees de waarschuwingen omtrent de veiligheid
Inwerkingstelling
De elektrische aansluitingen moeten uitgevoerd worden door ervaren en gekwalificeerd
personeel.
Vergewis u ervan dat het lasapparaat uitgeschakeld en losgekoppeld is van de
voedingsbron tijdens alle fasen van de inwerkingstelling.
Controleer dat het stopcontact waaraan het lasapparaat wordt aangesloten beveiligd is
door de nodige veiligheidsinrichtingen (zekeringen of stroomonderbreker) en dat deze
aangesloten is op een aarding.
950689-00 05/04/19
(ponsapparaat)
met
digitale
15
Autogoods "130"
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding met een "neutrale" die
met de aarde is verbonden.
Assemblage en elektrische aansluiting
¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking. Fig.5
¾ Controleer dat de elektrische lijn de spanning en frequentie uitgeeft overeenstemmend
met die van het lasapparaat en dat er een zekering met vertraging voorzien werd geschikt
voor de geleverde nominale maximumstroomsterkte.
TN-systemen Fig.3
Beschermen met onderbrekingsschakelaar (curve C Mod.1,3) (curve D Mod.2, 4) tegen:
16A voor 1Ph 220/230 volt voiding of 10A voor 1Ph 380/400 voeding
De interventietijd in geval van een fout mag niet meer dan 0,4 seconde bedragen
(voor netwerken met een nominale spanning naar aarde van 230V) en dient te
worden beoordeeld op het moment van de installatie: indien, als gevolg van de
installatieomstandigheden, de foutstroom te laag is voor een interventie door de
automatische uitschakelaar, kan het nodig zijn om een aardlekschakelaar toe te voegen
(niet op TN-C systemen)
TT-systemen Fig.3
In overeenkomst met de norm IEC 60364-4-41 is het nodig om de installatie te
beschermen met een differentiaal apparaat (aardlekschakelaar) met een gevoeligheid
die afhankelijk is van de aardverspreidingsweerstand van de installatie, en conform de
norm IEC 60364-4-41 die een interventietijd van 1 seconde oplegt.
De aardverspreidingsweerstand van de installatie moet worden beoordeeld om de
gevoeligheid van de aardlekschakelaar te selecteren; de maximale weerstand van de
beschermingsschakeling van het lastoestel is: 0,19 Ohm
L
(Alleen voor drie-fase modellen) Dit apparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm
IEC/EN61000-3-12. Als het wordt aangesloten op een openbaar laagspanningsnet
voor woningen, moet de installateur of de gebruiker zelf controleren of dit mogelijk is.
Raadpleeg indien nodig het bedrijf dat de netstroom levert.
L
Om het te laten voldoen aan de vereisten van de norm EN61000-3-11 (Flicker) raden
wij aan om dit lasapparaat aan te sluiten op punten in het net die een stroom leveren
van >/= 100A op elke fase.
L
De installateur of de gebruiker moet zelf controleren of aansluiting mogelijk is; (indien
nodig raadpleegt u de beheerder van het stroomnet).
¾ Voedingsstekker. Indien het lasapparaat geen stekker heeft, moet een genormaliseerde
stekker aan de voedingskabel aangesloten worden (2P+T voor 1Ph) met een geschikte
capaciteit Fig.3.
Lasproces
Nadat u alle fasen van de inwerkingstelling heeft uitgevoerd moet u het lasapparaat
aanschakelen en de afstellingen uitvoeren. Fig.1
Studder: Gebruikstechniek
¾ Verbind de koperstaaf stevig met een onderdeel van het te repareren stuk met schroeven
of met klemmen of las het stuk aan een rondsel en gebruik de bankschroef zoals op
Afb.4**.
** (Dit onderdeel is niet aanwezig op sommige modellen).
L
Als u portieren of deuren repareert, maakt u de koperdraad eraan vast zodat de stroom
via de scharnieren gaat.
Mod.1, 3
¾ Stel de tijd (C) in voor de gewenste bewerking volgens de aanwijzingen in de tabel
(T) van afb.1
Mod.2, 4
¾ Stel de tijd en het vermogen (C) in voor de gewenste bewerking volgens de aanwijzingen
in de tabel (T) van afb.1
Puntlassen, rondsels, spijkers en klinknagels trekken (D1)
Metaalplaten verhitten en aanstuiken (D2)
Repareren (D3)
L
In deze functie ligt de pauzetijd vast (ongeveer 0,5 seconden).
Waarschuwingslampje thermische beveiligingen (E)
Wanneer het controlelampje brandt, betekent dit dat de thermische beveiliging werkt.
Wacht totdat de werking werd hersteld, en daarna nog best enkele minuten.
Onderhoud
Schakel het lasapparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
STUDDER.
oorts = controleren of er geen schuren of sneden in de kabel zitten die de geleiders
blootleggen.
Massa = controleren of de aansluitpluggen en -klem werken.
Buitengewoon onderhoud uit te voeren door ervaren of gekwalificeerd personeel op
elektromechanisch vlak, op regelmatige tijdstippen, in functie van het gebruik.
• Inspecteer de binnenkant van het lasapparaat en verwijder het stof dat afgezet werd op
de elektrische delen (gebruik perslucht) en op de elektronische kaarten (gebruik een heel
zachte borstel of geschikte producten). • Controleer of de elektrische aansluitingen goed
vastgedraaid zijn en dat de isolering van de bekabeling niet beschadigd is.