13. Wacht na het uitschakelen altijd totdat de
schaafmessen volledig stilstaan voordat u iets
afstelt.
14. Steek nooit uw vinger in de houtsnippers-uitwer-
popening. De houtsnippers-uitwerpopening kan
verstopt raken bij het schaven van vochtig hout.
Verwijder de houtsnippers met een stokje.
15. Laat het gereedschap niet onnodig ingescha-
keld. Bedien het gereedschap alleen terwijl u het
vasthoudt.
16. Vervang altijd beide schaafmessen of cilinder-
dekplaten tegelijk omdat anders de resulterende
onbalans tot trillingen zal leiden en de levens-
duur van het gereedschap zal verkorten.
17. Gebruik uitsluitend schaafmessen van Makita
die in deze gebruiksaanwijzing worden aangege-
ven.
18. Draag altijd het stofmasker/ademhalingsappa-
raat dat geschikt is voor het materiaal en de toe-
passing waarmee u werkt.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
netsnoer uit het stopcontact is verwijderd voordat u
functies op het gereedschap gaat afstellen of controle-
ren.
Instellen van schaafdiepte (Fig. 1)
De schaafdiepte is heel eenvoudig in te stellen door de
knop voor op het gereedschap te verdraaien.
Werking van de trekkerschakelaar (Fig. 2)
LET OP:
• Alvorens de machine op netstroom aan te sluiten, dient
u altijd te controleren of de trekkerschakelaar behoorlijk
werkt en bij het loslaten naar de "OFF" positie terug-
keert.
Voor machines met een vergrendelknop
Om de machine in te schakelen, drukt u gewoon de trek-
kerschakelaar in. Laat de schakelaar los om de machine
uit te schakelen.
Voor continu gebruik, eerst de trekkerschakelaar en dan
de vergrendelknop indrukken.
Om de machine vanuit de vergrendelde stand te stop-
pen, de trekkerschakelaar helemaal indrukken en deze
dan loslaten.
Voor machines met een ontgrendelknop
Een ontgrendelknop is voorzien om te voorkomen dat de
trekkerschakelaar per toeval wordt ingedrukt.
Om de machine te starten, druk de ontgrendelknop in en
druk dan de trekkerschakelaar in. Om de machine te
stoppen, de trekkerschakelaar loslaten.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
netsnoer uit het stopcontact is verwijderd voordat u
enig werk aan het gereedschap uitvoert.
Verwijderen of installeren van schaafbeitels
(Fig. 3, 4 en 5)
LET OP:
• Trek de bevestigingsbouten van de schaafbeitel goed
aan wanneer u beitels op het gereedschap monteert.
Een losse bevestigingsbout kan gevaar opleveren.
Controleer altijd of de bouten goed zijn vastgezet.
• Behandel de beitels uiterst voorzichtig. Gebruik hand-
schoenen of doeken om uw vingers of handen te
beschermen wanneer u de beitels verwijdert of instal-
leert.
• Gebruik voor het verwijderen of installeren van de bei-
tels uitsluitend de meegeleverde Makita sleutel. Bij
gebruik van andere sleutels, kunnen de bevestigings-
bouten te veel of te weinig worden aangedraaid. Dit
kan verwonding veroorzaken.
Om de messen van de beitelwals te verwijderen, draait u
met een zeskantsleutel de vijf bevestigingsbouten los. De
klemplaat kunt u dan tegelijk met de messen afnemen.
Alvorens de messen te installeren dienen ze gereinigd te
worden van eventuele spaanders, stof en vuil. Ook de
beitelwals dient te worden schoongemaakt. Gebruik altijd
messen van dezelfde afmetingen en gewicht, aangezien
anders trillingen of schudden van de beitelwals kunnen
worden veroorzaakt, waardoor het gereedschap niet
meer goed schaaft en uiteindelijk defekt raakt.
Er zijn twee afstelschroeven voor elk mes. Bij het installe-
ren van de messen, dient u de koppen van de afstel-
schroeven in de uitsparingen in de messen te passen.
Plaats vervolgens de klemplaat en draai met uw vingers
de vijf bevestigingsbouten vast.
Draai de beitelwals om totdat de scherpe kant van het
mes zich in het midden tussen de voorste en achterste
schaafzool bevindt.
Leg vervolgens een doorzichtige driehoek op het achter-
ste zoolvlak en schuif hem naar de scherpe kant van het
mes totdat deze ermee bedekt wordt. Draai de twee
afstelschroeven om de uitsteeklengte van het mes in te
stellen. Het mes moet zo worden ingesteld dat de uit-
steeklengte over de hele breedte gelijk is. De geodrie-
hoek moet vlak aanliggen over de gehele breedte van de
scherpe kant van het mes. Na beide messen te hebben
ingesteld, draait u alle bevestigingsbouten gelijkmatig en
beurtelings vast met behulp van de inbussleutel.
Nadat de bevestigingsbouten zijn vastgedraaid, draait u
de afstelschroeven volledig vast.
21