Herunterladen Diese Seite drucken

Durchführung Von Messungen - VOLTCRAFT VC 220 Bedienungsanleitung

Digital multimeter

Werbung

rode
zwarte
schwarze
rote
meetdraad
meetdraad
Meßleitung
Meßleitung
Doorlaatrichting
Durchlaßrichtung
Op de display wordt "1" voor Overload bij open of niet-aangesloten meetdraden of
hoogohmige (of onderbroken) halfgeleidertrajecten weergegeven. Bij een intacte PN-
overgang verschijnt bij Si-diodetrajecten een waarde tussen 0,45 en 0,75 VDC, Ge-
diodetrajecten een waarde tussen 0,2 en 0,4 VDC. Indien echter in plaats van een
"spanningswaarde" "1" verschijnt (voor overloop) dan is het diodetraject onderbro-
ken of zijn de meetdraden verwisseld. Als bij transistors een "spanning" van meer
dan 1V wordt gemeten (weergave 1000), kan het gaan om transistors met ingebou-
wde weerstanden.
Bij lichtdioden wordt een "doorlaatspanning" van ca. 1,4 tot 2,2 VDC gemeten. Als
het om een Low-Current-Led gaat, is de meetstroom eventueel voldoende om deze
LED te laten branden.
Tip!
- Bij kabelweerstanden van minder dan ca. 50 Ohm (weergave "100" bij diode-
test) klinkt een geluidssignaal.
- In het onderste gedeelte van het display wordt de juiste aansluiting van de
meetdraden op het meetapparaat weergegeven.
D Weerstandsmeting "Ω"
Let op!
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten
evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk (zie ook de afbeeldingen):
1. Stel de draaischakelaar in op weerstandsmeting "Ω" 200 of 2k of 20k of 200k of
2M of 20M.
2. Sluit de zwarte meetdraad aan op de COM-bus en de rode meetdraad aan op de
V
" –bus. Sluit nu de meetstiften aan op het meetobject. Na een korte stabi-
lisatiefase krijgt u vervolgens de weerstandswaarde te zien.
Tip!
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpun-
ten waarmee de meetstiften in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeer-
hars of dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen.
58
rode
zwarte
rote
schwarze
meetdraad
meetdraad
Meßleitung
Meßleitung
Sperrichting
Sperrichtung
Durchführung von Messungen
A Spannungsmessung V= (DC) ; V~ (AC)
Achtung!
Überschreiten Sie auf keinen Fall die max. zulässigen Eingangsgrößen, auch
nicht bei der Messung von überlagerten Gleichspannungen (z.B. Brummspan-
nung). Max. 1000 VDC bzw. 750 VAC rms.
Berühren Sie keine Schaltungen oder Schaltungsteile, wenn Sie höhere Span-
nungen als 25 VACrms oder 35 VDC darin messen.
Zur Messung von Spannungen gehen Sie wie folgt vor (beachten Sie die Abbildun-
gen):
1. Stellen Sie den Drehschalter auf "V~" 2 V oder 20 V oder 200 V oder 750 V für
Wechselspannungsmessungen (AC) oder auf "V=" 200mV, 2V, 20V, 200V, 1000V
für Gleichspannungsmessungen (DC).
2. Verbinden Sie die schwarze Meßleitung mit der COM – Buchse und die rote
Meßleitung mit der "V
" – Buchse.
3. Verbinden Sie nun die Meßspitzen mit dem Meßobjekt (Last, Schaltung usw.). Die
Meßspannung wird angezeigt.
Der Eingangswiderstand (Impedanz) beträgt 10 Mohm, bei einer Eingangskapazität
von weniger als 100 pF.
Hinweise!
Dadurch daß der Meßeingang sehr empfindlich ist kann es sein, daß besonders
in den unteren Spannungsbereichen bis max. 250 V bei freiliegenden Meßlei-
tungen oder aber auch während der Messung irgendwelche Meßwerte soge-
nannte Phantomwerte angezeigt werden. Mit Hilfe des Tasters "Low Imp. 400
kΩ" werden diese Phantomspannungen unterdrückt, der Eingangswiderstand
auf 400 kOhm reduziert. Die Betätigung darf aber nur bis max. 250 V und weni-
ger als ca. 3s erfolgen.
Im unteren Teil des Displays wird der korrekte Anschluss der Messleitungen
and das Messgerät angezeigt.
11

Werbung

Kapitel

loading