• Montagebeugel (voor opvangzak)
• Zak met kleine onderdelen
Montage
Duwboom monteren
► P. 3, afb. 2
– Duwboom (1) en tussenstukken (2) met
kruiskopschroeven en moeren verbinden
en aan elkaar vastschroeven.
– Onderste delen van duwboom (3) met
kruiskopschroeven en moeren in een
beugel aan elkaar vastschroeven.
– Onderste deel van duwboom (3) met
kruiskopschroeven en moeren aan tus-
senstukken (2) verbinden en aan elkaar
vastschroeven.
► P. 3, afb. 3
– Onderste deel van duwboom licht indruk-
ken en zoals afgebeeld in bout(9) laten
vastklikken.
Opvangzak aanbrengen
► P. 3, afb. 4
– Stabilisatiebeugel (10) in tunnelzoom (11)
van opvangzak (7) inrijgen.
► P. 4, afb. 5
– Montagebeugel(12) met omlaag gerichte
inhangklemmen op de stabilisatiebeugel
(10) zetten.
► P. 4, afb. 6
– Opvangzak(7) opspannen en de buiscon-
structie met de kunststof strips(13) fixe-
ren.
Bediening
Vóór het starten controleren!
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Het
apparaat mag alleen in gebruik wor-
den genomen als er geen gebreken
gevonden zijn. Wanneer er een
onderdeel defect is, moet het abso-
luut vóór het volgende gebruik wor-
den vervangen.
Controleer de veilige toestand van het appa-
raat:
– Controleer of er zichtbare defecten zijn.
– Controleer of alle onderdelen van het
apparaat stevig gemonteerd zijn.
Voorbereiding
Maaihoogte instellen
De maaihoogte kan traploos worden inge-
steld.
► P. 4, afb. 7
– Vleugelschroeven (6) aan beide kanten
van het apparaat losdraaien.
– Gewenste maaihoogte door omzetten van
de steunrol (14) instellen.
– Knevelschroeven (6) weer vastdraaien.
Aanwijzing: De steunrol (14) moet
parallel aan de handgrasmaaier uitge-
lijnd zijn (dezelfde hoogte als de kne-
velschroeven (6)).
Opvangzak aanbrengen
► P. 4, afb. 8
– Haak (15) van de montagebeugel (12) in
uitsparingen (16) hangen.
► P. 4, afb. 9
– Opvangzak (7) met bevestigingsriemen
(8) aan het onderste deel van de duw-
boom (3) bevestigen.
Maaien
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Vóór
aanvang van de werkzaamheden het
terrein controleren en alle voorwer-
pen verwijderen die door het apparaat
weggeslingerd kunnen worden.
Aanwijzing: Apparaat met gelijkma-
tig langzame snelheid (stapvoets) in
zo recht mogelijke banen leiden.
Indien mogelijk geen nat gazon snij-
den.
Voor een gelijkmatig snijpatroon in
overlappende banen maaien.
Langere gazons eerst met grotere
snijhoogte voormaaien, vervolgens
dwars op de gewenste snijhoogte
maaien.
Reiniging en onderhoud
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Voer
alleen de hier beschreven onder-
houdswerkzaamheden zelf uit.
Onjuiste werkzaamheden kunnen lei-
den tot schade aan het apparaat en
zodoende ook tot verwondingen.
Reinigings- en onderhoudsoverzicht
Voor ieder gebruik
Wat?
Algemene functie-
controle.
Alle schroefverbindin-
gen controleren.
NL
Hoe?
Visuele controle.
Visuele inspectie en
zo nodig vastdraaien.
63