Inhaltsverzeichnis
Werbung
Speichern der Telefon Nummern
Mit den Speicherplatz- Tasten M1, M2, M3 können Sie 3 Telefonnummern, die bei
Alarmauslösung angerufen werden sollen abspeichern.
Vergewissern Sie sich das der Schalter zur Einstellung des Wahlverfahrens T
(Abb. 2 Pos. 12) zur Programmierung der Telefonnummern auf T (Ton) gesetzt ist.und
der Betriebsartenschalter (Abb. 2 Pos. 9) auf PROG (später wieder auf ALARM oder
MUTE
1. Drücken Sie die Store- Taste der Alarmzentrale.
2. Geben Sie nun die zu wählende Telefonnummer ein. Geben Sie eine eventuell
benötigte Ziffer zur Amtholung bei Nebenstellenanlagen (bsw. 0) mit ein.
3. Drücken Sie die Speicherplatz Taste M1 bzw. M2, M3.
4. Drücken Sie die Speichertaste noch einmal, hören Sie die Wahl-Töne zur Kontrolle.
5. Belegen Sie die Speicherplätze in der Reihenfolge M1, M2, M3.
Wenn mehr als eine Telefonnummer angerufen werden soll wiederholen Sie die
Schritte 1 bis 3 auch für die Speicherplätze M2, M3. Sollte Ihnen bei der Eingabe ein
Fehler unterlaufen oder Sie möchten die eingespeicherten Telefonnummern ändern,
drücken Sie mit einer gerade gebogenen Büroklammer die Reset- Taste (Abb.2
Pos.13). Es werden alle gespeicherten Telefonnummern gelöscht. Geben Sie nun die
Telefonnummern erneut ein.
Vergessen Sie nicht alle Personen über die Funktionsweise der Alarmzentrale
und darüber was in einem Alarmfall zu tun ist, zu informieren.
Programmierung der Alarmkontakte
Sie können durch Programmierung festlegen ob der Alarm- Kontakt beim Öffnen
oder beim Schließen Alarm auslösen soll.
Auslösung beim Tür- Öffnen
• Schließen Sie den Tür- Kontakt an der Alarmzentrale an.
• Schließen Sie die Tür.
• Setzen Sie die 9V Batterie wie im Kapitel Batteriewechsel beschrieben in die
Alarmzentrale ein. oder schließen Sie den beigelegten Spannungsadapter an
230V an.
Auslösung beim Tür- Schließen
• Schließen Sie den Tür- Kontakt an der Alarmzentrale an.
• Öffnen Sie die Tür.
• Setzen Sie die 9V Batterie wie im Kapitel Batteriewechsel beschrieben in die Alarm-
zentrale ein oder schließen Sie den beigelegten Spannungsadapter an 230V an.
10
Paniek alarm
Een paniek alarm kunt u op elk tijdstip inschakelen door op de AWAY/PANIC toets
van de afstandsbediening te drukken en deze ca. 3 sec. lang ingedrukt te houden.
De sirene zal steeds ca. 60 sec. lang geactiveerd worden, daarbij is het om het even
P
of u aan de keuzeschakelaar in afb. 2 pos. 9 Mute (ma.w. het stil alarm) geselecteerd
heeft. Daarna zal de kiesprocedure opgestart worden en zal de alarmcentrale de
geprogrammeerde telefoonnummers opbellen.
De deelnemer die opgebeld wordt zal via de microfoon die in de alarmcentrale
ingebouwd is ca. 30 sec. lang geluiden uit de ruimte horen waar de alarmcen-
trale geïnstalleerd is. Na afloop van de alarmtijd zal de alarmcentrale de verbin-
ding verbreken en zal het systeem automatisch weer geactiveerd zijn.
Alarm uit
U kunt op elk tijdstip alle alarmsituaties met de DISARM toets onderbreken.
Bezoekersgong
Druk op de toets DISARM/CHIME voor het activeren van de bezoekersgong. Zet
echter eerst de modusschakelaar (afb. 2 pos. 9) op MUTE.
Druk bij een aangesloten alarmcontact 1 x op DISARM/CHIME – er klinkt eenmaal
ding-dong ter bevestiging. Bij elke activering van het contact klinkt nu steeds de
bezoekersgong.
Als u nogmaals op DISARM/CHIME drukt, wordt de bezoekersgong met PIR-sensor
geactiveerd – er klinkt tweemaal ding-dong ter bevestiging. Nu klinkt de bezoekers-
gong zodra een beweging wordt geregistreerd. Door opnieuw op DISARM/CHIME te
drukken, wordt de bezoekersgong gedeactiveerd – er klinkt tweemaal een pieptoon
ter bevestiging
Mogelijke storingen
Als een stoorvrije werking niet mogelijk is, moet u het volgende controleren:
1. De afstand van de zender (afstandsbediening) t.o.v. storingsbronnen zoals b.v.
computerschermen, microgolven, tv-toestellen of andere huishoudelijke appara-
ten moet ten minste 2 meter bedragen.
2. Vermijd een gebruik van de afstandsbediening in de buurt van metalen raamkozi-
jnen en opgedampte vensters of spiegels.
3. Plafonds of muren met gewapend beton kunnen de reikwijdte sterk inperken.
4. Het gebruik van andere apparaten zoals hoofdtelefoons of luidsprekers die met
dezelfde frequentie (433,92 MHz) werken kan een correcte signaaloverdracht ver-
hinderen.
Deze storingen kunnen ook door buren veroorzaakt worden die soortgelijke appa-
ratuur hebben.
47
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
