Toepassing En Functie Van De Analoge Ingangen Ai1 En Ai2; Toepassing En Functie Van De Wilo Net-Interface - Wilo SiFresh Einbau- Und Betriebsanleitung

nl
11.5 Toepassing en functie van de ana-
loge ingangen AI1 en AI2
11.6 Toepassing en functie van de Wilo
Net-interface
250
Keuzemogelijkheid
2)
Externe vergrendeling
Overloopbewaking
1)
Functie: Zie het hoofdstuk „Instellingsmenu – Handbediening"
2)
Functie: Zie het hoofdstuk „Vergrendeling aan".
Tab. 20: Functie besturingsingang DI1 of DI2
Prioriteiten oversturingsfunctie
Prioriteit* Werking
1 UIT, Extern UIT (binaire ingang), Extern UIT (bus-installatie)
2 MAX, Extern MAX (binaire ingang), Extern MAX (bus-installa-
tie)
3 MIN, Extern MIN (binaire ingang), Extern MIN (bus-installatie)
4 HANDMATIG, Extern HANDMATIG (binaire ingang)
Tab. 21: Prioriteiten oversturingsfunctie
* Prioriteit 1 = hoogste prioriteit
Prioriteiten vergrendeling
Prioriteit* Werking
1 Vergrendeling digitale ingang actief
2 Vergrendeling via menu en toetsen actief
3 Vergrendeling niet actief
Tab. 22: Prioriteiten vergrendeling
* Prioriteit 1 = hoogste prioriteit
De analoge ingangen zijn af fabriek geprogrammeerd en ingesteld op de sensoringang
PT1000. Voor de correcte, bovenliggende systeemcontrole mag geen wijziging door de
klant gebeuren.
Wilo Net is een bus-installatie, waarmee maximaal 21 Wilo-producten (deelnemers) met
elkaar kunnen communiceren. De Wilo-Smart Gateway telt daarbij als 1 deelnemer.
Toepassing bij:
• Toegang op afstand via Wilo-Smart Gateway
• Remote Control
Bus-topologie:
De bus-topologie bestaat uit meerdere deelnemers die na elkaar zijn geschakeld. De deel-
nemers zijn via een gemeenschappelijke kabel met elkaar verbonden.
Aan beide uiteinden van de kabel moet de bus worden afgesloten. Dit wordt in de instellin-
gen uitgevoerd bij de beide buitenste deelnemers. Alle andere deelnemers mogen geen ge-
activeerde afsluiting hebben.
Aan alle busdeelnemers moet een individueel adres (Wilo Net ID) worden toegewezen.
Dit adres wordt in het instellingenmenu van de installatie ingesteld.
Om de stopzetting uit te voeren:
In het menu „Instellingen"
1. „Externe interfaces"
2. „Instelling Wilo Net"
3. „Wilo Net-terminering".
Mogelijke selectie:
Functie besturingsingang DI1 of DI2
Contact geopend: Vergrendeling gedeactiveerd.
Contact gesloten: Vergrendeling geactiveerd.
Contact gesloten: Installatie draait in op de installa-
tie ingesteld bedrijf.
Contact geopend: Overloop gedetecteerd. De instal-
latie geeft een waarschuwing af. Voor de duur van de
waarschuwing wordt geen systeemspoeling uitge-
voerd.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-SiFresh • Ed.02/2023-08