pro user DRC5040 Bedienungsanleitung Seite 21

Na het kiezen van de montagemethode volgt u deze installatiestappen:
1) Kies een route voor de voedingskabel van de camera door de carrosserie van het voertuig
naar het achteruitrijlichtcircuit. Vraag bij twijfel professionele hulp bij de installatie.
2) Sommige voertuigen kunnen een gat hebben om de draad door te voeren, zoals waar de
nummerplaatverlichting is gemonteerd, of u kunt een gat boren in de buurt van waar de
stroomkabel aan de camera is bevestigd. Zodra u hebt gekozen waar de kabel de carrosserie
van het voertuig ingaat, verwijdert u de camera. Als u een bestaande opening kunt gebruiken,
slaat u de volgende twee stappen over.
3) Voordat u een gat boort, moet u controleren en zien wat er zich achter de plaats bevindt
waar u boort. Als er onderdelen van het voertuig zijn, zoals elektrische onderdelen of onder-
delen van het brandstofsysteem achter de plaats waar u boort, moet u de nodige voorzorgs-
maatregelen nemen om deze niet te beschadigen. Verwijder de kentekenplaat en de camera
voordat u gaat boren.
4) Nadat u het gat hebt geboord, plaatst u de meegeleverde tule en voert u de camerakabels
door de tule het voertuig in. U moet de doorvoertule gebruiken om te voorkomen dat de
metalen rand van het gat in de camerakabel snijdt.
5) Vervolgens moet u de achteruitrijlichten van de auto vinden. Draai de contactsleutel van de
auto in de accessoirestand, trek de parkeerrem aan en zet de auto in zijn achteruit. Kijk naar
de achterlichten van de auto om te zien waar de achteruitrijlichten zich bevinden, dit zijn de
witte lichten. Om de 12V/24V+ draad van het achteruitrijlicht te vinden, moet u toegang
krijgen tot de achterkant van het achterlicht. Voor hulp bij het lokaliseren van het achteruitrij-
lichtcircuit van het voertuig kunt u contact opnemen met de fabrikant van uw voertuig voor
voertuigspecifieke bedradingsschema's.
6) Zodra u het achteruitrijlichtcircuit hebt gelokaliseerd, moet u de camerakabel daarheen lei-
den. U moet de stroomkabel goed vastmaken om te voorkomen dat hij klem komt te zitten in
een onderdeel van het voertuig, zoals het scharnier van de ko erbak. Leid de kabel nooit
langs de buitenkant van het voertuig.
7) Op de meeste voertuigen zijn twee draden van het achteruitrijlicht aangesloten. Meestal is de
negatieve draad zwart en de positieve draad een gekleurde draad. Als u niet zeker bent van
de bedrading, kunt u een 12V/24V multimeter
gebruiken die verkrijgbaar is bij de meeste
auto-onderdelenwinkels om te bepalen welke
draad de positieve is. Volg de instructies van
de fabrikant voor een veilig gebruik van de
multimeter.
1 = Positief (+)
2 = Verbindingsblok
3 = Lamp
4 = Negatief (‐)
5 = Camera negatief (‐)
6 = Camera positief (+)
7 = Camera
INSTALLATIE
21